Inhoudsopgave
Caligae, Romeinse militaire sandalen
Hoewel de Romeinse sandaal misschien wel het meest iconische schoeisel uit de Oudheid is, was het zeker niet het enige type dat binnen het Romeinse Rijk werd gedragen. Sandalen, zoals de sandalium, waren vooral bestemd voor gebruik binnenshuis of in het warme Middellandse Zeegebied. Ze waren licht, open en ongeschikt voor de zware belasting van lange militaire marsen.
Daartegenover stonden de caligae: stevige, open militaire laarzen die uitsluitend door soldaten werden gedragen en goed te vergelijken zijn met moderne legerkisten. De caligae werden gebruikt door zowel legionairs als auxilia-troepen, waaronder de cavalerie. Door hun nauwe verbondenheid met het soldatenleven werden Romeinse militairen soms aangeduid als caligati (“de geschoeiden” of “laarzendragers”).
De militaire caligae
De caligae waren ontworpen met het oog op de zware omstandigheden waarin Romeinse legionairs verkeerden. Soldaten moesten soms tientallen kilometers per dag marcheren over ruw terrein, wat extreem belastend was voor het schoeisel. In plaats van dikke leren, houten of kurken zolen, die snel sleten, maakten de Romeinen gebruik van schoennagels: kleine spijkers met een kop, geslagen door de zool, die zowel voor grip als slijtvastheid zorgden.
Caligae als wapen
De met nagels beslagen zool van de caligae bood indirect ook een wapenfunctie: een trap met zo’n schoen moet ernstig letsel hebben veroorzaakt. Even indrukwekkend was het dreunende geluid van een oprukkend leger caligati met hun hobnailed-schoenen. Volgens de Tannaim (Joodse geleerden in Romeins Judea) veroorzaakte dit geluid eens paniek onder Joden die zich verscholen hielden, wat uitmondde in een dodelijke stormloop (Babylonische Talmoed, Sjabbat 60a). Naar aanleiding van dit voorval werd het gebruik van caligae binnen de Joodse gemeenschap beperkt.
Open schoenen
Dankzij het open ontwerp ventileerden de caligae goed, wat hielp om blaren te voorkomen en natte voeten sneller te laten drogen. Vooral in warme klimaten was dit een groot voordeel. In koudere gebieden, zoals Noord-Europa, werden sokken gebruikt om extra bescherming te bieden. Toch kon natte wol in open caligae problematisch zijn, wat uiteindelijk leidde tot de ontwikkeling van meer gesloten schoeisel.
Sokken en gesloten schoenen
Hoewel sokken vaak worden geassocieerd met koudere klimaten, zijn ze archeologisch teruggevonden tot in Egypte. Sokken bieden bescherming tegen wrijving van het leer en tegen kou. In noordelijke forten zoals Vindolanda (bij Hadrian’s Wall in het huidige Engeland), zijn aanwijzingen gevonden dat soldaten vaak twee soorten schoenen hadden: open caligae en lichtere gesloten schoenen. Gesloten schoenen boden betere bescherming tegen het vaak natte klimaat van centraal- en Noord-Europa. Al vanaf de 1e eeuw n.Chr. begonnen de Romeinen daarom naast de bekende open schoenen ook gesloten schoeisel te dragen.
Consumptie
De consumptie van caligae in het Romeinse leger was gigantisch. Een enkele cohort van 500 soldaten gebruikte naar schatting ongeveer 3.000 paar schoenen per jaar, wat neerkomt op gemiddeld drie paar per soldaat per vier maanden. In Vindolanda, waar ongeveer 1.500 soldaten gelegerd waren, zijn meer dan 7.000 schoenen teruggevonden — een getuigenis van de schaal waarop het Romeinse leger schoenen versleet.
Lokale productie en regulering
Gezien het enorme verbruik is het aannemelijk dat binnen militaire forten gespecialiseerde schoenmakers actief waren die zich volledig toelegden op de productie en het onderhoud van caligae. In militaire context was dit een voltijdse activiteit. Dat er duidelijke voorschriften waren, blijkt uit een besluit van keizer Augustus in 31 v.Chr., waarin werd vastgesteld hoeveel schoennagels een paar caligae moest bevatten. Dit soort standaardisatie garandeerde kwaliteit en uniformiteit binnen de legioenen.
Ontwerp en vervaardiging
De middenzool en het open bovendeel van de caligae bestonden uit één stuk hoogwaardig koeien- of ossenleer. Aan dit leer werd een buitenzool bevestigd met gespijkerde nagels (hobnails) van ijzer, soms brons. De nageluiteinden klopte men naar binnen en bedekte men met een binnenzool. Net als al het Romeinse schoeisel kende de caliga geen hak of verhoogde zool.
De sandalen werden midden over de voet en rond de enkel vastgestrikt. De Spaanse geleerde Isidorus van Sevilla geloofde dat het woord caliga afkomstig was van callus (hard leer) of van het werkwoord ligare (vastbinden). De stijl van de lederen banden kon per maker en regio variëren. De plaatsing van de spijkers was echter vrij consistent en diende voor optimale grip en ondersteuning, vergelijkbaar met moderne sportschoenen. Minstens één provinciale producent van militaire caligae is met naam bekend.
Aankaarten slijtage was niet gewenst
Een bekend voorbeeld van de harde tucht binnen het Romeinse leger betreft een voorval onder keizer Vespasianus (69–79 n.Chr.). Toen een legereenheid klaagde over de snelle slijtage van hun schoeisel en verzocht om vergoeding voor nieuwe caligae, reageerde Vespasianus met opvallende strengheid. In plaats van hun verzoek in te willigen, beval hij dat de soldaten voortaan op blote voeten moesten marcheren van Puteoli (nabij Napels) naar Rome. Deze straf benadrukte de keizerlijke afkeer van klachten over uitrusting en toonde aan hoe beperkt de ruimte voor protest binnen het leger was. Het incident illustreert ook hoe het Romeinse gezag praktische zorgen van soldaten ondergeschikt maakte aan discipline en gehoorzaamheid.
Aanschaf en vergoeding
In de vroege Romeinse Republiek werd van soldaten verwacht dat zij hun eigen uitrusting financierden, inclusief hun schoenen. Vanaf de late republiek organiseerde de staat erkende leveranciers binnen militaire contexten, om kwaliteitscontrole te garanderen. Vanaf de tweede eeuw n.Chr. kregen soldaten bovenop hun salaris een specifieke vergoeding voor schoeisel: het calcearium, genoemd naar calceus, het Latijn voor schoen. Hiermee konden soldaten hun schoenen aanschaffen bij leveranciers naar keuze, binnen of buiten het leger.
Door deze decentralisatie van productie begon de civiele schoenmakers markt zich te mengen met die van militaire leveranciers. Dit leidde tot technologische en esthetische innovaties in Romeins schoeisel. Lokale volkeren namen het ontwerp van de caliga over, of pasten het aan hun eigen stijl aan. Rond deze periode verdwenen de caligae geleidelijk uit gebruik en werden vervangen door meer gesloten schoenen die geschikt waren voor het noordelijke klimaat en burgerlijke context.
Het nadeel van schoennagels
In De Bello Judaico (De Joodse Oorlog), Boek 6.2.1, beschrijft de Joodse historicus Flavius Josephus een opvallend incident waarbij een Romeinse centurio uitgleed op de gladde marmeren vloer van de tempel in Jeruzalem. De oorzaak was zijn caligae met beslagen zolen. Hoewel caligae perfecte grip bieden in het modderige open veld, zijn ze glad op stenen of marmeren vloeren. Het voorval onderstreept de functionele maar ook contextgevoelige aard van Romeins militair schoeisel.
Keizer Caligula
De Romeinse keizer Caligula (37–41 n.Chr.) kreeg zijn beroemde bijnaam al als kind. Tijdens militaire veldtochten vergezelde hij zijn ouders, generaal Germanicus en Agrippina de Oudere. Zijn moeder kleedde hem in een miniatuur uniform van een Romeinse centurio, compleet met kleine soldaten sandalen, de zogeheten caligae. De soldaten waren zo gecharmeerd van het jongetje in soldatenkledij dat ze hem liefkozend Caligula noemden, wat letterlijk "soldaten sandaaltje" betekent. Hoewel de bijnaam met genegenheid werd gegeven, zou Caligula die als volwassene sterk verafschuwen.