Ontdek olielampjes, bijenwaskaarsen en vuurschalen voor jouw paganistische huisaltaar. Creëer heilig licht en sfeer met authentieke rituele verlichting.
In de klassieke oudheid waren olielampjes onmisbaar, omdat er geen elektrische verlichting bestond. Mensen leefden grotendeels met het daglicht mee, en lampjes zorgden ’s avonds voor licht in huizen, villa’s en steden. Als brandstof gebruikte men vooral olijfolie en dierlijk vet, maar ook notenoliën zoals hazelnoot- en walnootolie, zeker in regio’s waar olijfolie duur of schaars was.
Een olielamp bestond uit een reservoir voor olie en een tuit met lont. Te lange lonten veroorzaakten veel rook en stank, daarom moesten ze regelmatig worden bijgesteld met een priem. Lampen moesten dagelijks worden bijgevuld en opnieuw worden aangestoken. Er waren eenvoudige aardewerken lampen, maar ook rijk versierde bronzen varianten.
Archeologen onderscheiden verschillende typen lampen via typologieën (zoals Bailey en Loeschcke). Griekse lampen waren klein, vaak zonder handvat en goed afgesloten tegen morsen. In de Romeinse tijd werden lampen massaal in mallen geproduceerd in Italië: gesloten modellen met decoratieve schijf en verschillende tuitvormen. In de late keizertijd en Byzantijnse periode verschenen rijk gedecoreerde, soms meerpitige lampen met heidense én christelijke symbolen.
Olielampjes hadden naast een praktische ook een religieuze functie. Ze verschenen op lararia (huisaltaren) en droegen symboliek: het opstijgende vuur werd gezien als een vorm van offer aan goden en huisgoden. Die traditie liep door in het vroege christendom, waar lampen en later kaarsen een vergelijkbare rol kregen.
Tegelijk vormden open vlammen een groot brandrisico. Daarom golden regels rond vuurgebruik, en moesten bewoners blusmiddelen zoals water, azijn, doeken en emmers in huis hebben. Brandbestrijding gebeurde meestal door buren en bewoners zelf, zonder professionele brandweer.