Schaalpantser in de klassieke oudheid

Schaalpantser in de klassieke oudheid

Schaalpantser in de klassieke oudheid

Schaalpantser is een vroege vorm van pantser, bestaande uit veel kleine afzonderlijke pantserplaatjes (schubben) van verschillende vormen, die in overlappende rijen aan elkaar en aan een onderlaag van stof of leer zijn bevestigd. Schaalpantser werd gedragen door krijgers van verschillende culturen, evenals door hun paarden.

Schaalpantser in de Bronstijd

Het gebruik van schaalpantsers was in de Bronstijd wijdverbreid in het Nabije Oosten. Zowel afbeeldingen als archeologische vondsten bevestigen dat krijgers dit type bescherming droegen. In de Egeïsche wereld, vooral op het Griekse vasteland, kwam deze vorm van pantsering minder vaak voor. Toch zijn er aanwijzingen dat de Achaeërs schaalpantsers kenden, waarschijnlijk via handelscontacten met het Oosten.

Hoewel er weinig wijst op lokale productie, tonen enkele vondsten en afbeeldingen aan dat schaalpantsers in de laatste fase van de Late Helladische periode (rond 1200 v.Chr.) ook in de Egeïsche regio werden gebruikt. Zo is in Mycene een bronzen schaal gevonden (ongeveer 21 bij 51 mm), daterend uit 1200–1050 v.Chr. Aanvankelijk werd gedacht dat dit een geïmporteerd stuk uit het Oosten was, maar het geeft vooral aan dat dit soort pantsers bij de Achaeërs bekend waren. Vergelijkbare bronzen schalen zijn ook aangetroffen in Pylos en op Kreta, hoewel bij sommige vondsten nog onzeker is of ze daadwerkelijk tot harnassen behoorden.

Een belangrijke vondst komt uit Kanakia op het eiland Salamina. Daar is tussen gereedschap, Cypriotisch aardewerk en bronzen voorwerpen een bronzen schaal gevonden met het stempel van farao Ramses II, die Egypte in de 13e eeuw v.Chr. regeerde. Dit suggereert dat krijgers uit Salamina mogelijk als huurlingen in zijn leger hebben gediend.


Ook op Cyprus zijn bronzen schalen gevonden, zoals een exemplaar van 61 mm uit Pyla-Kokkinokremos, dat eveneens uit de LH IIIC-periode stamt. Deze nederzetting was een belangrijke Achaeïsche kolonie waar naast wapens en schildknoppen ook dergelijke schalen zijn aangetroffen. Daarnaast werd bij het scheepswrak van Uluburun, vlak bij de zuidkust van Turkije, een grote bronzen schaal (30 bij 90 mm) gevonden. Dit schip, dat rond 1300 v.Chr. is gedateerd, vervoerde een breed scala aan goederen uit Kanaän, Cyprus en Achaea, waaronder wapens en grondstoffen. Dit wijst erop dat dit soort pantsers ook als handelswaar circuleerden.

Verder zijn er op Cyprus sets bronzen schalen aangetroffen, vermoedelijk uit de periode 1400–1300 v.Chr. Dit onderstreept dat schaalpantsers daar al langer in gebruik waren, in een regio waar Egeïsche en Oosterse culturen elkaar ontmoetten.

Schaalpantsers zijn ook terug te vinden op afbeeldingen. Zo toont een fragment van een krater uit Tiryns (LH IIIC) een figuur met een kledingstuk voorzien van een kruispatroon, afwijkend van de overige afgebeelde kleding. Mogelijk betreft dit een schaalpantser of een vroege vorm van de linothorax: een wapenuitrusting van gelamineerd linnen, soms versterkt met metalen plaatjes. De afgebeelde wagenmenner draagt bovendien een brede gordel, wat kan wijzen op extra bescherming.


Een indrukwekkend voorbeeld van zo’n gordel werd gevonden in Boğazköy (Anatolië), gedateerd rond 1300 v.Chr. De gordel bestaat uit drie lagen: een zilveren middenlaag tussen twee bronzen lagen, versierd met gouden draden. De stijl vertoont sterke overeenkomsten met vondsten uit Mycene en Kreta. Grote gordels uit de Achaeïsche periode zijn zeldzaam, al is er ook een bekend exemplaar uit Kreta, zij het uit een latere periode (9e eeuw v.Chr.).

Een andere mogelijke vorm van bepantsering is het poncho-achtige corselet dat wordt afgebeeld op een stele uit Mycene. Door de bronzen kleur lijkt het van een kwetsbare stof gemaakt, maar het kan zijn versterkt met metalen strips of schalen, zoals die uit Mycene.

De meest gedetailleerde afbeelding van een schaalpantser uit Achaeïsche context is te vinden op een ivoren speldoos uit graf 58 in Enkomi, Cyprus (12e eeuw v.Chr.). De stijl vertoont een mengeling van Egeïsche en Oosterse invloeden. Op de doos zijn een “verenhelm”, een brede gordel en een schaalpantser afgebeeld. Een soortgelijke afbeelding is gevonden op Myceens aardewerk uit Beşik Tepe (Troad).


Op een kraterfragment uit Ugarit (Syrië, ca. 1200 v.Chr.) zijn krijgers te zien met korte schaalpantsers, nekbescherming, helmen, gordels, scheenplaten en zwaarden. Hoewel de voorstelling sterk gestileerd is, wijzen de details op het gebruik van metalen schaalpantsers. Op dezelfde vindplaats zijn bovendien veel bronzen schalen aangetroffen.

Een ander voorbeeld is een schaal uit graf 58 in Palaepaphos-Skales (Cyprus, ca. 1000 v.Chr.), waarop twee krijgers met korte schaalpantsers en andere wapens zijn afgebeeld. Ze vechten tegen een grote tweekoppige slang – waarschijnlijk een verwijzing naar de mythe van Herakles en de slang van Lerna.

Al deze vondsten en afbeeldingen ondersteunen de opvatting dat korte schaalpantsers met nekbescherming in deze regio algemeen in gebruik waren.

Romeinse schaalpantser
Celtic WebMerchant

Schaalpantser in de klassieke oudheid

Schaalpantser werd in het oude Griekenland gebruikt en staat afgebeeld op enkele Griekse vazen. Dergelijk pantser leek op de linothorax, maar was opgebouwd uit stalen schubben die waarschijnlijk op een linnen of leren onderkleed werden bevestigd. Er zijn veel afbeeldingen van hoplieten op Grieks aardewerk die dergelijk schaalpantser dragen. Een mooi voorbeeld van Grieks schaalpantser is te zien op een roodfigurige vaas uit Vulci (circa 500 v.Chr.), waarop Achilles te zien is terwijl hij zijn gewonde Patroclus verbindt. Beide dragen een schaalpantser.

De Griekse schrijver Herodotus merkt op dat ook de oude Perzen schaalpantser droegen. Hij beschrijft hoe de Perzen tunieken met mouwen in diverse kleuren droegen, waarop ijzeren schubben in de vorm van visschubben waren bevestigd. Deze beschrijving duidt duidelijk op schaalpantser en niet op een maliënkolder.

De Scythen

Ook de Scythische ruiterkrijgers maakten gebruik van schaalpantser en mogelijk ook lamelpantser, wat blijkt uit zowel illustraties als grafvondsten in koergans (Scytische grafheuvels). Het pantser was gemaakt van kleine platen van ijzer of brons. Net als de Griekse linothorax bestond de Scythische variant uit borst- en rugplaten, met aparte schouderstukken. Sommige vondsten wijzen op gedeeltelijk pantser, waarbij een leren hemd of een vergelijkbaar kledingstuk op bepaalde plaatsen—vooral rond de nek en de bovenborst—met schubben was bezet.
Een unieke vondst van Scythisch schaalpantser dateert uit de 8e-3de eeuw v.Chr. en maakt tegenwoordig deel uit van de collectie van het Metropolitan Museum of Art in New York. Het bestaat uit een mouwloos kledingstuk gemaakt van 56 rijen harde schubben, die met ruwe leren veters zijn vastgezet aan een zachte leren voering. Het pantser reikt van de schouders tot aan de bovenbenen, met een brede band ter hoogte van de taille. Het wikkelt zich om de romp en overlapt aan de rechterzijde. Leren veters, waarmee het pantser gesloten werd, bevinden zich aan de zijkant van de borst en in de onderrug. Een ondergeschikte rok, bestaande uit meerdere lagen zacht leer (niet zichtbaar op de foto), is aan de binnenvoering langs de onderrand van het pantser vastgenaaid. Deze rok reikte tot net onder de knieën van de drager. De positie en omvang van de rok werden pas onthuld tijdens het conserveringsproces van het pantser, dat nog steeds gaande is.

Romeinse lorica squamata

De lorica squamata is het meest bekende type schaalpantser. Het is het type schaalpantser dat werd gebruikt door het Romeinse leger tijdens de Romeinse Republiek en in gebruik bleef tot na de val van Rome in 476 n.Chr. Het was gemaakt van kleine metalen schubben die op een stoffen onderlaag waren genaaid. 

Gebruik in het Romeinse leger

Schaalpantser is typisch afgebeeld bij signiferes (vaandeldragers), aeneatores (muzikanten), centurio's, cavaleristen, hulptroepen (auxilia), en ook bij gewone legionairs. Af en toe werd zelfs de keizer afgebeeld met een lorica squamata. Het is niet precies bekend wanneer de Romeinen schaalpantser adopteerden, maar het bleef ongeveer acht eeuwen in gebruik, met een hoogtepunt in de 1e en 2e eeuw na Christus. Schaalpantser komt niet vaak voor op grafmonumenten langs de Germaanse grens. Op twee grafstenen van de familie Sertorii in Verona (een centurio en een vaandeldrager) worden beide figuren afgebeeld met een tuniek van schaalpantser, dat de schouders bedekt en tot onder de gordel reikt. Het monument van Calidius in Carnuntum (midden 1e eeuw) toont ook een tuniek van een centurio met schubben. In de collectie marmeren portretbustes uit de grote Gallo-Romeinse villa van Chiragan bij Toulouse dragen zowel keizer Antoninus Pius als Severus een pantser van schubben.

Bescherming en effectiviteit

Een goed vervaardigde lorica squamata bood degelijke bescherming tegen stomp geweld, pijlen en snijwapens. In het bijzonder bood het betere bescherming tegen houwen dan de lorica hamata (ringpantser). De overlapping van de schubben verhoogde de beschermingsdikte aanzienlijk, met lagen van één (11%), twee (68%) en zelfs vier overlappende lagen (21%).

Samenstelling

De individuele schubben, squamae genoemd, waren zeer klein en gemaakt van ijzer of messing. Soms waren ze overtrokken met een witte metaalcoating. Elke schub had een vouw van 90° en een rib in het midden. De schubben werden met draad of veters aan elkaar geregen in horizontale rijen, die vervolgens aan een onderlaag werden genaaid of geregen.

Type schubben

Er zijn diverse schubvormen bekend in vormen zoals rechthoekig, spits, gebogen of met driehoekig uiteinde. Sommige schubben zijn voorzien van 1 of 2 ribben. 

Schubben werden meestal gemaakt van ijzer- of koperlegeringen, maar er zijn ook exemplaren van edelmetalen zoals goud of zilver aangetroffen. Sommige schubben waren ceremoniëler van aard, met versieringen zoals afbeeldingen van Mars of Minerva. Ook zouden schubben verguld of verzilverd kunnen zijn geweest.

Een andere classificatie, ontwikkeld door Maximilian von Groller-Mildan, kijkt naar de plaatsing van de bevestigingsgaten. Corrugaties (ribbelstructuren) verbeterden de stijfheid van vlakke schubben, wat ook vandaag nog terug te zien is in golfplaten.

Een goed functionerende lorica squamata bestond uit twee lagen: de schubbenlaag en een onderliggende beschermlaag tegen het lichaam. Deze voering was essentieel om verwonding door scherpe draad- of vetersluitingen te voorkomen. Archeologische vondsten, zoals versteende huidresten op de binnenzijde van schubben uit Carlisle, bevestigen het belang van zo'n tussenlaag. Bij een vondst in Carnuntum (Duitsland) bleven zelfs leer- en grove textielresten bewaard.

Gebruik en aanpassingen

Er zijn verschillende structurele varianten van het pantser bekend. Zo tonen grafstenen (zoals die van een Aquilifer van Legio XI Claudia Pia Fidelis) en reliëfs (bijv. Civita Castellana) schouderstukken van schubben die lijken op de afwerking van lorica hamata.

Het pantser kon goed onderhouden worden in het veld. Beschadigde of verbogen schubben konden worden verwijderd, rechtgezet en opnieuw geplaatst. Veldreparaties waren dus mogelijk. Er is geen sluitend bewijs dat soldaten standaard over reserveschubben beschikten, maar het is aannemelijk dat zwaar beschadigde pantsers werden gestript en hergebruikt als reserveonderdelen.

Uniek lorica squamata harnas gevonden in Turkije

In de antieke stad Satala, in het noordoosten van Turkije, is in 2020 de enige bekende bijna complete Romeinse lorica squamata opgegraven. Inmiddels is hij volledig gerestaureerd. Hij stamt uit de Late Romeinse periode (5e eeuw na Chr.) en verkeert in uitzonderlijk goede staat. Hoewel losse schubben vaker zijn gevonden, is dit de eerste keer dat een vrijwel compleet exemplaar is ontdekt.

Satala werd onder keizer Vespasianus (69–79 na Chr.) onderdeel van de provincie Armenia Minor en lag strategisch ten noorden van de Eufraat, dicht bij de Zijderoute. De stad werd een belangrijk militair bolwerk aan de oostgrens van het Romeinse Rijk. Onder keizer Trajanus werd de Legio XV Apollinaris hier permanent gelegerd. Het fort van deze legioen is tegenwoordig het enige bewaard gebleven Romeinse legerkamp aan de oostgrens van het rijk.

Lorica plumbata

In zeldzame gevallen bestond de onderlaag uit maliënkolder (lorica hamata), wat zorgde voor een dubbele beschermlaag, maar dit bracht meer gewicht en kosten met zich mee. De maliënkolder onder de schubben bestond uit in elkaar grijpende ringen in rijen—gesloten door middel van klinknagels, of een combinatie daarvan met massieve ringen die uit metalen platen waren gestanst. Mogelijk kon het pantser geopend worden aan de achterkant of zijkant, zodat het gemakkelijker aan te trekken was, waarbij de opening met koorden werd gesloten.

Lamelpantser

Een vergelijkbaar type pantser, waarbij de schubben aan elkaar zijn geregen zonder onderlaag, staat bekend als lamelpantser. Het is vaak moeilijk om te bepalen van welk type pantser een losse schub afkomstig is, aangezien de Romeinen hiervoor niet altijd aparte termen gebruikten. 

Maak het verschil, doneer nu!

Lees onze nieuwste blogs!