Romeinse phalerae & beloningen

Roman plalerae

Volgens de Griekse geschiedschrijver Polybius kregen Romeinse soldaten die zich moedig hadden gedragen in de strijd openlijke lof en beloning. Na een slag riep de generaal een troepenvergadering bijeen, waarbij hij de dapperste mannen naar voren haalde, hun heldendaden benoemde en hun eerdere verdiensten prees. Pas daarna volgde de uitreiking van de militaire onderscheidingen.

Romeinse militaire onderscheidingen werden niet postuum toegekend; de onderscheidingen die een soldaat of eenheid tijdens hun leven hadden verworven, kwamen vaak trots terug op sarcofagen of gedenkstenen.

Belangrijke onderscheidingen waren:

Torc – een gouden halsring, symbool van trouw en eer, deze traditie was overgenomen van de Kelten.


Armillae – gouden armbanden, gedragen als teken van trouw en moed. Mogelijk is deze traditie overgenomen van de Kelten, maar hij kan ook zijn afgeleid van Latijnse of Etruskische tradities. 


Phalerae – goud-, zilver- of bronzen schijven, gedragen op de borst tijdens parades.


Hasta pura – een ceremoniële zilveren speer (zonder punt), toegekend aan wie een vijand verwondde. Het exacte gebruik blijft onduidelijk.


Miniatuur-vexillum – een zilveren vlaggetje of standaard, als eerbetoon.


Zilveren drinkbeker – toegekend aan een infanterist die vrijwillig en buiten het gewone gevecht een vijand doodde en diens wapenrusting afnam.


Decoraties op paardentuig – vergelijkbare onderscheiding voor ruiters, toegekend onder dezelfde omstandigheden. Sommige van deze werden aan het paardentuig bevestigd.

Persoonlijke moed

Deze beloningen waren meer dan symbolen: ze vormden zichtbaar bewijs van persoonlijke moed en eer, erkend door het hele leger. De Romeinen waren een krijgscultuur met Indo-Europese origine. De traditie van oorlogsbendes maakte tijdens de Romeinse republiek ruimte voor meer georganiseerde oorlogvoering. Echter bleef de traditie van individueel militair presteren een belangrijke eigenschap van hun cultuur. Onderscheidingen en triomftochten moeten vanuit dit perspectief worden gezien. Wanneer Romeinen dienst namen aan het leger dan zwoeren ze een eed, sacramentum, waarbij ze trouw zweren aan Rome en het volk van Rome. Deze traditie van eed gebondenheid kan worden herleid naar de Proto-Indo-Europese traditie van de krijgersklasse.

Phalerae

Misschien de bekendste onderscheidingstekens waren de phalerae. Dit waren een soort medailles. Centurions en vaandeldragers zoals de Aquilifer droegen ze op hun borst, en ze sierden ook de tuigen van paarden. Phalerae waren ronde of ovale metalen schijven met een diameter van ongeveer 5 tot 10 cm.


In tegenstelling tot moderne individuele onderscheidingen waren Romeinse phalerae, een set medailles die werden toegekend voor dapperheid of bij het bereiken van de rang van centurio of vaandeldrager. Opmerkelijk is dat phalerae volgens archeologische bronnen geen verplichte uitrusting waren voor centurions, maar eerder een bijzondere onderscheiding. Ze werden vervaardigd uit edelmetalen, meestal goud, zilver of brons, en waren vaak rijk versierd met geëmbosseerde motieven. Er bestaat ook een zeldzaam type phalerae met glasinleg. Het Latijnse woord phalerae gaf bovendien aanleiding tot het moderne begrip “faleristiek”, de studie van orden en decoraties. Armillae (armbanden) konden als extra versiering aan de phalerae worden bevestigd.


Phalerae hebben hun oorsprong in het Oud-Griekse cultuurgebied. In het oude Griekenland verwees het woord “phalaron” (Oudgrieks: φάλαρον) oorspronkelijk naar een glanzende metalen plaat die het harnas, de helm of het paardentuig sierde. Voorstellingen van paarden met phalerae zijn te zien op vele antieke Griekse vazen.


De Etrusken namen deze traditie over van Griekse kolonisten op het Apennijnse Schiereiland en gebruikten de phalaron als militaire onderscheiding. In de 4e eeuw v.Chr. namen de Romeinen deze praktijk over van de Etrusken, en sindsdien werden phalerae een symbool van militaire rang.


Archeologische en iconografische vondsten bevestigen het wijdverbreide gebruik van dit soort decoraties, niet alleen onder Romeinse soldaten, maar ook bij Oegrische volkeren, Sarmaten, en Perzen ten tijde van de Sassanidische dynastie.

Romeinse phalerae
Celtic WebMerchant

Oorsprong van de phalerae

Waarschijnlijk werd de traditie van het dragen van phalerae overgenomen van de Etrusken en andere Italische culturen. In Etruskische graven uit de 7e eeuw v.Chr. worden al phalerae teruggevonden. Het is onduidelijk waarop de traditie van phalerae is gebaseerd. Opvallend is dat ook de Daciërs en Kelten een traditie van phalerae kenden. Het zou mogelijk zijn dat phalerae zijn afgeleid vanuit zonneschijven die in verschillende culturen tijdens de Europese Bronstijd werden gedragen. Hoewel de context van zowel vroege phalerae als bronstijd zonneschijven hypothetisch is, denken wetenschappers dat deze schijven te maken hebben gehad met het aanbidden van de zon en de goden. 

Centurio-phalerae

Afbeeldingen van centurions met phalerae komen het meest voor. Deze konden bestaan uit eenvoudige ronde schijven zonder versiering, maar ook rijk gedetailleerde scènes tonen met mythes, goden, keizers of dieren. Volgens reliëfs werden phalerae uitgereikt in sets van 3, 5, 7, 9 of 10 stuks.


In Duitsland ontdekten archeologen een volledige set van 10 phalerae die aan een centurio toebehoorde. Eén daarvan had de vorm van een halve maan. Deze set werd gevonden in Fort Lauer en dateert uit de 1e eeuw na Christus. De phalerae tonen afbeeldingen van goden en leeuwen, symbolen van moed en kracht.


Het hoofd van Medusa verschijnt vaak op phalerae, waarbij de Griekse traditie werd voortgezet die Medusa ook op hoplieten-schilden afbeeldde. Andere veelvoorkomende motieven zijn mythische wezens, zoals sfinxen, en goden zoals Mars, Minerva en Jupiter. Phalerae symboliseerden waarschijnlijk niet alleen heldendaden, maar gaven deze ook een zekere bezieling. Deze traditie sluit aan bij de verering van de aquila, de legioensadelaar, en kan worden gekoppeld aan het Romeinse animistische wereldbeeld.


Phalerae werden bevestigd aan leren banden, die men op de rug vastmaakte. Vermoedelijk werden deze banden gesloten met gespen, die duidelijk zichtbaar zijn op phalerae met de afbeelding van Victoria (de personificatie van de overwinning).


Er zijn ook meer dan 70 glazen phalerae gevonden, meestal gemaakt van donkerblauw glas. Sommige historici en archeologen beschouwen deze objecten echter niet als echte phalerae. Ze tonen meestal menselijke hoofden, vaak mannelijk, soms met kinderen erbij. Men vermoedt dat deze figuren keizers uit de Julio-Claudische dynastie, hun zonen en hun echtgenotes voorstellen. Metalen phalerae worden meestal in sets gevonden, terwijl glazen phalerae zeldzamer zijn en doorgaans individueel worden aangetroffen.

Romeinse centurion met phalerae
Celtic WebMerchant

Armillae

Militaire armillae waren gemodelleerd naar de armbanden die door de Kelten werden gedragen. De traditie om Keltische torcs (halsringen) en armillae als Romeinse militaire decoraties te gebruiken, begon in 361 v.Chr. Titus Manlius Torquatus (consul in 347 v.Chr.) versloeg toen een indrukwekkend gebouwde Gallische stamleider in een tweegevecht. Hij rukte toen de bebloede torc van de hals van de dode vijand en plaatste die om zijn eigen nek als trofee.

De Romeinen waren aanvankelijk onder de indruk van het woeste uiterlijk van de Galliërs, van wie de elitekrijgers “rijkelijk versierd waren met gouden halssieraden en armbanden”. De torc was binnen de Keltische cultuur een symbool van macht en prestige. Door de torc van de verslagen vijand over te nemen, eigende Torquatus zich als het ware diens macht toe, en creëerde hij een krachtig, zichtbaar symbool van Romeinse overheersing.

In de loop van de tijd werden de torc en de armilla dan ook overgenomen als officiële Romeinse onderscheidingen voor moed en kregen ze de betekenis van symbolische oorlogstrofeeën.

Maak het verschil, doneer nu!

Lees onze nieuwste blogs!