Vikingen en de dood

Viking volva brengt een offer in een hoorn

Deze blog gaat over de Vikingen maar kan worden gezien als leidend voor veel andere Indo-Europese culturen


In onze moderne materialistische wereld zien we het leven als oneindig en de dood als een onwelkome verrassing die ons leven eindigt. In Indo-Europese culturen was dit anders. Onze voorouders waren dharmatisch en begrepen dat er zonder de dood geen leven was, net als dat er zonder winter geen zomer is. Voor hen was de dood onderdeel van het leven, in tegenstelling tot de abrahamitische religies waar het leven juist slechts een voorbode is voor de dood. De dood werd gezien als de natuurlijke ‘ruststand’ waar vanuit een mens tot leven komt. Immers zijn er meer mensen dood dan levend.


Zo werden de doden in Europa duizenden jaren in grafheuvels begraven. Dit is een overblijfsel van de steppe herder cultuur. Zij wilden dat aristocraten die een eervol leven hadden geleid, van veraf konden worden gezien. De grootste van deze grafheuvels vindt je op de Pontisch-Kaspische steppe, maar je vindt deze ook in Nederland, Noorwegen en Schotland. Ook de Vikingen gebruikten grafheuvels en traden daarbij in de 4500 jaar oude traditie van onze voorouders.

Voorouderverering bij de vikingen

Voorouders die eervolle daden hadden verricht, werden tot lang na hun dood vereerd. Deze collectieve voorouders bleven deel uitmaken van de samenleving waarvan ze tijdens het leven deel hadden uitgemaakt. Deze traditie functioneerde als moreel kompas waarbij onbelangrijke voorouders of voorouders die eerloos hadden geleefd, vergeten werden.

De Nornen of schikgodinnen weven het lot
Celtic WebMerchant

Reïncarnatie 

Voorouders zijn geen verre onbekende. Je ziet ze in de spiegel. Natuurlijk geloofde men in reïncarnatie: de onsterfelijke ziel van de voorouders reïncarneert in hun nakomelingen. En daarbij speelden hun eervolle daden een prominente rol. In het animistisch wereldbeeld van hun nageslacht bleef ook hun eer voortleven. Jouw heldhaftige voorouders waken over je en geven je de kracht zelf ook eervolle daden te doen. Vanuit dit denkbeeld hebben daden grote gevolgen en kunnen ze niet net als in het christendom worden vergeven, maar gaan ze door op generaties.

Dood en het hiernamaals

De Oudnoorse religie kende verschillende rijken waar doden naartoe gingen. Anders dan in het christendom bepaalde moraliteit niet het hiernamaals van niet-heldhaftige mensen.

Volgens Snorri werd de helft van de gesneuvelde krijgers naar Valhalla gebracht, terwijl de andere helft naar Fólkvangr ging: het rijk van de godin Freyja. Mensen die stierven aan ziekte of ouderdom gingen naar Hel, een rijk geregeerd door de gelijknamige godin. De god Baldr werd na zijn dood ook naar Hel gebracht. In heidense poëzie uit de Vikingtijd verwijst "Hel" echter uitsluitend naar de godin, niet naar een specifieke plaats in het hiernamaals. Snorri noemt daarnaast nog andere mogelijke bestemmingen voor de doden, zoals de hal van Brimir in Gimlé, of die van Sindri in de Niðafjöll-bergen.

Strádauði (stro-dood)

In de Oudnoorse wereld was de wijze waarop iemand stierf van groot belang. Een natuurlijke dood, vooral in bed, werd aangeduid met de term strádauði of strádauðr, wat letterlijk "stro-dode" betekent — een verwijzing naar het sterven op een bed van stro. In contrast daarmee stond de vígdauði (strijdersdood), waarbij iemand sneuvelde in de strijd, wat als eervol en wenselijk werd beschouwd.

De strádauði werd vaak als oneervol gezien, zeker voor krijgers en koningen. Deze visie komt duidelijk naar voren in verschillende Oudnoorse teksten. In de Heimskringla van Snorri Sturluson, bijvoorbeeld, zegt koning Harald Hardråde op zijn sterfbed:


 "Nu lig ik op stro als een os, en het is mij niet gegund te sterven in de strijd."


Ook in de Hávamál wordt verwezen naar het belang van roem en daadkracht na de dood. Hoewel het daar niet letterlijk over strádauði gaat, wordt het contrast tussen een roemrijke en roemloze dood scherp neergezet:


"Vee sterft, verwanten sterven, ook jijzelf zult sterven;

Maar roem sterft nooit, voor wie ware daden verricht."


Ook komt dit terug in de Völsunga saga, waarin helden als Sigurd sterven op gewelddadige wijze, wat ondanks het tragische karakter als eervoller wordt gezien dan een natuurlijke dood.

Viking krijger met zwaard
Celtic WebMerchant

Zombies ‘draugr’

De Oudnoorse term voor zombie ‘draugr’ heeft Proto-Indo-Europese wortels. In verschillende Indo-Europese culturen komen zombies voor. 

De draugr wordt vermeld in Oudnoorse mythologie en saga. Het is een ‘lichamelijk spook’ met een tastbaar, fysiek lichaam, in tegenstelling tot de meer immateriële geesten of zielen. Deze ondoden stonden bekend om hun bovenmenselijke kracht en hun afschrikwekkende uiterlijk: hun lichamen waren vaak blauw of zwart van kleur, necrotisch van aard, en verspreidden een walgelijke stank van verval. 


In de Laxdæla-saga worden bijvoorbeeld de botten beschreven van een dode tovenares die in dromen verscheen “blauw en kwaadaardig van uiterlijk". In andere saga’s, zoals de Harðar-saga, sterven twee mannen al voordat ze de grafheuvel van de Viking Sóti binnengaan, simpelweg door de “windvlaag en stank” die eruit opstijgt. Ook Þráinn, een bekende draugr, vulde zijn grafheuvel met een kwaadaardige geur wanneer hij woedend werd.


Draugrs ontstonden uit mensen die eerloos stierven of geen eervolle daden hadden gedaan in hun leven.  De meeste middeleeuwse IJslandse draupnir zijn mensen die tijdens hun leven marginaal, impopulair of ronduit slecht waren. Een strádauði had meer kans om draugr te worden.

Walhalla

De grootste eer die een Vikingkrijger te beurt kon vallen, was sterven op het slagveld. Dan werd je door de valkyrjes meegenomen naar Walhalla, waar je in de Grote Hal aan de tafel van Odin mocht dineren. Daar wachtten de doden op Ragnarök, de totale chaos, wanneer ze zij aan zij met de goden onder leiding van Odin zouden strijden.

In het Edda-gedicht Grímnismál wordt Valhalla beschreven als een imposante hal met 540 deuren, bewaakt door een wolf en met een adelaar die erboven cirkelt. Elke dag wordt er een everzwijn, Sæhrímnir, geslacht en gegeten, en een geit genaamd Heiðrún voorziet de krijgers van een eindeloze stroom mede. 

Viking krijger met speer en schild
Celtic WebMerchant

Eervol leven

Volgens de Vikingen woedde er een constante strijd tussen orde en chaos. Wie chaos in de samenleving bracht, handelde oneervol en droeg bij aan het naderende Ragnarök. Daarom werden veroorzakers bij voorkeur uit de samenleving gezet, net als Erik de Rode die zijn eigen buurman vermoordde. Eervolle daden dienden het volk en de cultuur. Samenlevingen waren klein en kwetsbaar, voortdurend bedreigd door oorlog en ziekte. Van iedere man werd verwacht dat hij bereid was te vechten en te sterven voor zijn gemeenschap.

Conclusie

We zien dat zowel de Vikingen als andere Indo-Europese volkeren een totaal ander beeld van de dood hadden dan wij moderne mensen. Uiteindelijk komt de dood echter voor iedereen. De vraag is vooral welke eervolle daden jij hebt verricht voor je cultuur en hoe je herinnerd zal worden.

In tegenstelling tot de Islam en het Christendom hielden de Vikingen er niet zozeer een Platonische beschouwing op na waarbij het hiernamaals als een betere wereld werd gezien. Dit was uitsluitend voor de krijgscultuur weggelegd, mits ze in de strijd stierven.

Maak het verschil, doneer nu!

Lees onze nieuwste blogs!