Inhoudsopgave
Een backsword is een type zwaard dat wordt gekenmerkt door een enkelzijdig geslepen kling en een gevest dat bedoeld is om met één hand vast te houden. De naam komt van de driehoekige doorsnede van de kling: de snijkant zit aan één zijde, terwijl de andere zijde een vlakke rug vormt.
Latere uitvoeringen hadden vaak een zogenaamde “valse snede” aan de rugzijde vlak bij de punt. Deze werd in veel gevallen geslepen, zodat er een extra snijkant ontstond en het zwaard ook beter geschikt werd om mee te steken.
Omdat een backsword goedkoper en eenvoudiger te vervaardigen was dan zwaarden met een tweesnijdende kling, was dit een populair wapen. In verschillende regio’s ontstonden dan ook uiteenlopende varianten van dit type zwaard. Vanaf de 17e eeuw werd de backsword vaak gebruikt als tweede wapen door Europese cavaleristen.
Basked hilted backsword
De basked hilted backsword was populair bij de 17e eeuwse infanterie van de Schotse clans. Hij werd wijds in de hooglanden gedragen, samen met de basked hilted broadsword, die een kling had met twee scherpe snedes. In het Schots-Gaelisch werd dit zwaard aangeduid als claidheamh cùil (“ruggzwaard”),
Nakomelingen van de basket-hilted broadswords, soms in de vorm van backswords met een verkleind “half” of “driekwart” mandgevest, bleven in gebruik bij de cavalerie tijdens de Napoleontische tijd en de 19e eeuw. Voorbeelden hiervan zijn het 1796 Heavy Cavalry Sword, het Gothic Hilted British Infantry Sword dat van de jaren 1820 tot 1890 werd gebruikt, het 1897 Pattern British Infantry Officer's Sword, en de Pattern 1908 en 1912 cavaleriezwaarden, die nog tot aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog werden gedragen.