Inhoudsopgave
Een claymore (uit het Schots-Gaelisch claidheamh-mòr, wat "groot zwaard" betekent) is ofwel de Schotse versie van de middeleeuwse tweehander, ofwel de Schotse versie van een zwaard met mandvormig gevest. Het eerste type is herkenbaar aan een brede pareerstang die meestal in een omgedraaide V-vorm is gebogen en aan de uiteinden twee klaverbladeren heeft. Dit type zwaard werd tussen de 15e en 17e eeuw gebruikt en is een doorontwikkeling van vroegere langzwaarden die eveneens een pareerstang hadden in een omgedraaide V-vorm.
Etymologie
De naam claymore werd in de 18e eeuw voor het eerst gebruikt. Mogelijk werd deze naam niet gebruikt in de 16e eeuw, toen deze wapens belangrijk waren in Schotland en Ierland. Het woord claymore is een Engelse vorm van het Gaelische claidheamh-mòr (“groot zwaard”). In 1772 werd het omschreven als een “groot tweehandszwaard”. De verwijzing naar het “mandvormig zwaard” komt uit dezelfde tijd (1773), maar dit gebruik wordt vaak als onnauwkeurig gezien. Toch was het heel gewoon.
Andere onderzoekers, zoals Paul Wagner en Christopher Thompson, stellen juist dat claymore eerst gebruikt werd voor het mandvormige breedzwaard en pas later voor andere Schotse zwaarden. Zij vonden al voorbeelden uit 1715 waarin claymore op die manier gebruikt werd, en zelfs als strijdkreet in 1678. Sommigen vinden dat men beter het woord claybeg zou gebruiken (van claidheamh beag, “klein zwaard”), maar dat komt niet overeen met het echte Gaelische taalgebruik. Volgens een Gaelisch woordenboek uit 1825 betekent claidheamh mòr gewoon “breedzwaard”, claidheamh dà làimh “tweehandszwaard”, en claidheamh beag “klein zwaard”.
De tweehandige claymore
De tweehandige claymore was een groot zwaard dat gebruikt werd in de late middeleeuwen en de vroege nieuwe tijd, vooral in de vele clan-gevechten en de grensoorlogen met de Engelsen (1400–1700). In Ierland zijn enkele tweehanders teruggevonden die alle karakteristieken van de claymore hebben. Mogelijk werden deze geïntroduceerd door Schotse huursoldaten zoals de Gallowglass die als gespecialiseerde professionals meevochten in de vele Ierse oorlogen. De laatste grote veldslag waarin het massaal gebruikt werd, was waarschijnlijk de Slag bij Killiecrankie in 1689. Het was wat langer dan de meeste andere tweehandige zwaarden. De tweehandige claymore ontwikkelde zich uit eerdere Schotse middeleeuwse langzwaarden die een kenmerkende pareerstang hadden in de vorm van een omgekeerde V en, volgens de grafstenen van de Westerlijke eilanden, vaak gelobte pommels hadden die mogelijk waren afgeleid van Vikingzwaarden. Deze langzwaarden waren op hun beurt weer ontwikkeld vanuit Oakeshott type XII zwaarden zoals het Cawood zwaard.
Samenstelling
Een gemiddelde claymore was ongeveer 140 cm lang, met een grip van 33 cm, een kling van 107 cm en een gewicht van rond de 2,5 kg. Sommige waren zwaarder, bijvoorbeeld één die in 1772 werd beschreven als bijna 3 kg. Qua uiterlijk waren de meeste claymores vrij gelijk: een ronde pommel (soms met een maansikkel vormig bovenstuk), een omgedraaide V-vormige pareerstang met naar voren gebogen armen eindigend in klaverblad-vormen, en metalen stroken langs het midden van de kling. Er bestond ook een ander type, de zogenaamde “schelpvormige claymore”. Deze had een pareerstang met naar beneden gebogen armen en twee grote, ronde platen die de hand beschermden. Die leken op een open schelp, vandaar de naam. Enkele opvallende exemplaren uit Ierland hebben een rechte pareerstang en eentje heeft een dubbele pommel, wat waarschijnlijk een decoratieve uiting was. Na experimenten hebben we geconcludeerd dat pareerstangen zoals deze van toegevoegde waarde kunnen zijn bij het pareren van speer- en paalwapens. Zodoende kan de drager van de claymore op de vijand instappen, waarna hij de vrije ruimte heeft om hem te treffen met de grip of kling van de claymore.