Een langzwaard (long sword of long-sword) is een type Europees zwaard dat wordt gekenmerkt door een kruisvormige grip die voornamelijk met twee handen wordt vastgehouden (ongeveer 15 tot 30 cm), een rechte kling met twee snijvlakken van ongeveer 80 tot 110 cm, en een gewicht van ongeveer 2 tot 3 kg.
Het type langzwaard werd tegelijkertijd gebruikt met het met het middeleeuwse ridder zwaard (arming zwaard) en de Zweihänder uit de Renaissance. Het was gangbaar tijdens de late middeleeuwen en de Renaissance (ongeveer 1350 tot 1550), met vroegere en latere toepassingen die reikten tot de 13e en 17e eeuw.
Etymologie
Het langzwaard kent vele namen, waaronder verschillende spellingvarianten en termen zoals bastard sword en hand-and-a-half sword. Van deze benamingen is bastard sword de oudste, en het gebruik ervan viel samen met de hoogtijdagen van het wapen.
Bastaard zwaard
De Franse épée bâtarde en het Engelse bastard sword ontstaan in de 15e of 16e eeuw, oorspronkelijk in de algemene betekenis van ‘onregelmatig’ zwaard, dat met zowel één als twee handen kan worden gebruikt. Maar tegen het midden van de 16e eeuw kon het ook verwijzen naar uitzonderlijk grote zwaarden, waardoor het verschil tussen de term ‘bastaard zwaard’ en ‘langzwaard’ steeds meer synoniem werd.
De competitie Masters of Defence, georganiseerd door Hendrik VIII in juli 1540, vermeldde het ‘two-handed sword’ en het ‘bastard sword’ als twee afzonderlijke categorieën. Het is onzeker of dezelfde term ook voor andere soorten kortere zwaarden kon worden gebruikt, maar het gebruik in de 19e eeuw heeft “bastaard zwaard” duidelijk vastgesteld als verwijzing naar deze grote zwaarden.
Anderhalfhander
De term anderhalfhander is relatief modern en stamt uit het einde van de 19e eeuw. De naam verwijst naar het feit dat het zwaard door zijn balans zowel met één hand als met twee handen gebruikt kon worden. In de eerste helft van de 20e eeuw werd dit type zwaard nog regelmatig aangeduid als bastaardzwaard, terwijl de term langzwaard, indien al gebruikt, meestal verwees naar de rapier binnen de context van de Renaissance- of vroegmoderne schermkunst.
Het hedendaags gebruik van langzwaard kwam pas in de jaren 2000 weer op, in de context van de reconstructie van de Duitse schermschool, als vertaling van het Duitse langes schwert. Daarvoor verwees de term “langzwaard” alleen naar elk zwaard met een lange kling; “lang” was simpelweg een bijvoeglijk naamwoord en geen classificatie.
Historische termen (15e tot 16e eeuw) voor dit type zwaard waren onder andere:
Portugees: espada-de-armas, estoque of espada de duas mãos voor de versie met een langere grip, uitsluitend met beide handen te gebruiken
Spaans: espadón, montante of mandoble
Italiaans: spada longa (lunga) of spada due mani (Bologna)
Middelfrans: passot
Het Duitse langes schwert (“langzwaard”) in 15e- en 16e-eeuwse handleidingen duidt niet op een specifiek type wapen, maar op de techniek van het schermen met beide handen aan het handvat. Dit staat tegenover kurzes schwert (“kort zwaard”), dat wordt gebruikt voor schermen met hetzelfde wapen, maar waarbij één hand de kling vastgrijpt (ook bekend als half-swording).
Samenstelling
Het langzwaard wordt niet zozeer gekenmerkt door een langere kling, maar vooral door een langere grip, wat wijst op een wapen ontworpen voor gebruik met twee handen. Zwaarden met uitzonderlijk lange grepen komen al voor in de hoge middeleeuwen. Zo is er een langzwaard in het Glasgow Art and History Museum, aangeduid als XIIIa, dat door onderzoekers is gedateerd tussen 1100 en 1200 op basis van de stijl van de grip en de specifieke tapering van de kling. Ook de Oakeshott type XIIa kan worden gezien als een vroeg voorbeeld van een langzwaard. Deze type zwaarden waren echter zeldzaam en vormden geen representatieve trend vóór de late 13e of vroege 14e eeuw.
Geschiedenis van het langzwaard
Het langzwaard als laatmiddeleeuws type zwaard verschijnt in de 14e eeuw, als een zwaard uit de vroege fase van de Honderdjarige Oorlog. Het blijft herkenbaar als type gedurende de periode van circa 1350 tot 1550. Het langzwaard werd gebruikt als oorlogswapen door dragers in volledige plaatbepantsering, zowel te voet als te paard, door de late middeleeuwen heen. Vanaf de late 15e eeuw werd het ook gedragen en gebruikt door ongepantserde soldaten en huurlingen. De populariteit van het langzwaard werd veroorzaakt door de opkomst van plaatpantser in de 14e eeuw. Voorheen werden zwaarden hoofdzakelijk gebruikt om mee te houwen en te steken. Nadat plaatpantser zoals de coat of plates en vroege kurassen hun intrede deden, ontstond de behoefte om beter te kunnen steken op minder beschermde delen van het lichaam.
In de eerste helft van de 16e eeuw ontwikkelden zich verschillende kenmerkende gripstijlen van het bastaardzwaard. Ewart Oakeshott onderscheidde er twaalf. Deze lijken allemaal te zijn ontstaan in Beieren en Zwitserland. Tegen het einde van de 16e eeuw verschijnen vroege vormen van de ontwikkelde grip op dit type zwaard. Rond 1520 begon de Zwitserse sabel (schnepf) de plaats in te nemen van het rechte langzwaard, waarbij de gripstijlen werden overgenomen. Tegen 1550 was het langzwaard in Zwitserland verdwenen. In Zuid-Duitsland bleef het bestaan tot in de jaren 1560, maar het gebruik nam af in de tweede helft van de 16e eeuw. Er bestaan twee late voorbeelden in het Zwitsers Nationaal Museum, beide met verticaal gegroefde pommels en rijk versierd met zilverinleg. Deze behoorden toe aan de Zwitserse edelen Gugelberg von Moos en Rudolf von Schauenstein, die in Franse dienst stonden in de late 16e en vroege 17e eeuw. Het langzwaard, tweehander en het bastaardzwaard werden ook in Spanje vervaardigd, waar ze relatief laat verschenen onder de namen espadon, montante en bastarda of espada de mano y media.
De zwaarden die als “langzwaarden” worden gegroepeerd, zijn verenigd door hun ontwerp voor tweehandig gebruik. Qua klingtypologie vormen ze echter geen enkele uniforme categorie. In de Oakeshott-typologie van klingvormen komen langzwaarden voor als subtypes van overeenkomstige enkelhandige zwaardtypen.
-
Type XIIa en XIIIa: vertegenwoordigen de langzwaarden uit de 11e en 14e eeuw. Dit zijn grotere versies van type XII en XIII, de standaard ridderzwaarden tijdens de kruistochten. Ze zijn primair bedoeld om te hakken, met grepen geschikt voor anderhalfhandig of tweehandig gebruik.
Type XIIa: brede, platte, gelijkmatig taps toelopende kling, lensvormige dwarsdoorsnede, met een bloedgoot (fuller) over tweederde van de lengte.
Type XIIIa: brede kling, platte lensvormige doorsnede, parallelle randen, geul over de helft van de lengte.
Type XVa: het klassieke tweehandige zwaard van de 14e en 15e eeuw (vroege voorbeelden vanaf de late 13e eeuw). Sterk taps toelopend, smal en slanker dan het enkelhandige type XV, met een afgeplatte diamantvormige doorsnede.
Type XVIa: het klassieke “langzwaard” van de 14e en 15e eeuw. Lange, langzaam taps toelopende kling, platte hexagonale doorsnede en een bloedgoot over een derde van de lengte. Een compromis tussen steek- en snijkracht.
Type XVII: een kortstondig populair type uit de midden 14e tot vroege 15e eeuw. Lange, slanke, scherp taps toelopende kling (vergelijkbaar met XVa), maar met een smalle hexagonale doorsnede en een ondiepe bloedgoot over een kwart van de lengte.
-
Types XVIIIb en XVIIIc: latere langzwaarden van midden 15e tot vroege 16e eeuw. Afgeplatte diamantvormige doorsnede, vaak met middenrichel of uitgeholde bloedgoot.
Type XVIIIb: slank, vergelijkbaar met XVa, maar langer (90–107 cm) met een langere, vaak ingesnoerde grip voor comfortabel tweehandig gebruik.
Type XVIIIc: iets breder en korter (ongeveer 85 cm), soms met een korte, smalle bloedgoot.
Type XX: brede kling, lensvormige of achthoekige doorsnede. Kenmerkend zijn drie bloedgoten: een ondiepe centrale bloedgoot over de helft van de lengte, en twee parallelle ondiepe bloedgoten over het eerste kwart. Deze waren in gebruik in de 14e en 15e eeuw. Subtype XXa heeft een scherper toelopende kling en een spitsere punt.
Langzwaard of bastaardzwaard?
Ondanks de typering blijft het lastig om onderscheid te maken tussen een langzwaard en een bastaard zwaard. Beide types kruisen regelmatig qua afmetingen. In principe kan men ervan uitgaan dat een bastaardzwaard is voorzien van een kortere grip, waardoor hij als een éénhandig en eventueel als tweehandig zwaard kan worden gebruikt, terwijl een langzwaard is voorzien van een langere grip waardoor hij primair als tweehandig wapen kan worden gebruikt.