Het basket-hilted zwaard

Basked hilted broadsword

Het basket-hilted zwaard (zwaard met mandgevest) is een type zwaard uit de vroegmoderne tijd, dat al ontstond in het midden van de 16e eeuw. Het kenmerkende eraan is een grip die omwikkeld is met een stalen mand die dient ter bescherming van de hand van de drager. Van oudsher was de zwaardhand een belangrijk doelwit voor vijandelijke houwen en steken. Door de hand geheel te beschermen in de vorm van een mand bood dit wapen naast optimale aanvalskracht ook een belangrijke veiligheid voor de drager. 


Het idee van deze mand is een verdere ontwikkeling van de dwarsstukken (quillons) die men sinds de late middeleeuwen al aan de gevesten van zwaarden toevoegde. In de eerste instantie beperkte deze zich tot een S-vormige pareerstang, vingerringen en een vuistbeugel. Later werden deze constructies steeds geavanceerder, waaruit de mandvormige grip ontstond.  Dit soort zwaard wordt soms ook broadsword genoemd (breedzwaard), al wordt die term vaak slordig gebruikt voor allerlei soorten zwaarden. Soms waren zwaarden met een bandvormige grip bijvoorbeeld typische backswords, zwaarden die zijn voorzien van slechts een snijvlak. 


Over het algemeen werd het basket-hilted zwaard gebruikt als militair zwaard. Een “echt” broadsword heeft een tweesnijdende kling (scherp aan beide kanten), terwijl zwaarden die maar aan één kant scherp zijn en aan de andere kant een dikke rug hebben, backswords heten. Deze waren goedkoper te maken. In de moderne Duitse duelsport Mensur (ook wel academisch schermen genoemd), gebruikt men nog steeds een wapen met mandheft, de Korbschläger.

Naamgeving

De term broadsword (breedzwaard) kan verwarrend zijn, want hij wordt voor veel verschillende soorten zwaarden gebruikt. Al in de 11e eeuw sprak men over “broad swords”, maar toen bedoelde men simpelweg een zwaard, niet een apart type. Pas in de 17e eeuw werd er een specifieke zwaardstijl mee bedoeld.


Tegen het einde van de 17e eeuw stond “broadsword” vooral voor de tweesnijdende mandzwaarden die door ruiters en cavalerie gebruikt werden. Ze werden zo genoemd om ze te onderscheiden van de dunnere en spitsere zwaarden die burgers droegen, zoals de rapier en de degen. Dit is de juiste historische betekenis van “broadsword”, en verzamelaars en historische schermverenigingen gebruiken de term nog steeds op die manier.

In de 19e eeuw gingen historici echter bijna elk breed zwaard een “broadsword” noemen, ook wanneer dat historisch niet klopte. Daardoor kreeg de naam een veel te brede betekenis en werd hij zelfs gebruikt voor wapens als sabels en cutlass (scheepssabels). In moderne literatuur, fantasyboeken en rollenspellen wordt “broadsword” vaak gewoon gebruikt voor elk middeleeuws zwaard, zoals het langzwaard of het Vikingzwaard.

Ontwikkeling en gebruik

Het basket-hilted zwaard ontstond in de 16e eeuw, werd populair in de 17e eeuw, en bleef veel gebruikt in de 18e eeuw. Vooral de zware cavalerie gebruikte het, zelfs nog tijdens de Napoleontische oorlogen.

Een van de vroegste voorbeelden werd gevonden op het wrak van de Mary Rose, een Engels oorlogsschip dat in 1545 zonk. Voor die vondst waren de oudste bekende exemplaren uit de tijd van de Engelse Burgeroorlog. Aanvankelijk was de mandvormige grip (mortuary hilt) eenvoudig van vorm, maar later werd het steeds ingewikkelder en mooier versierd.

Het basket-hilted zwaard was een wapen voor houwen en steken, bedoeld voor militair gebruik. Dat maakt het anders dan de rapier, die veel meer gericht was op steken en populair was onder burgers.

In de 17e eeuw ontstonden verschillende regionale varianten, zoals de Walloon sabel, Sinclair hilt, schiavona, mortuary sword, en de Schotse broadsword. Ook in Oost-Europa waren er varianten, zoals bepaalde types pallasch.

Tijdens de 18e eeuw verschoof de mode in Europa naar duelleren met lichtere wapens, vooral de degen. Schermen met het broadsword bleef vooral een Schotse specialiteit, en er werden zelfs handleidingen gepubliceerd over hoe je met de Schotse broadsword moest vechten.

Ook later bleven varianten van dit type zwaard in gebruik bij de cavalerie, vaak met een kleiner mandheft (half of driekwart mand). Voorbeelden zijn de 1796 Heavy Cavalry Sword, de Britse infanteriezwaarden van de 19e eeuw, en zelfs nog de cavaleriezwaarden van 1908 en 1912, vlak voor de Eerste Wereldoorlog.

Belangrijke subtypen van het basket-hilted zwaard

Schiavona

De schiavona was een zwaard uit de Renaissance dat populair werd in Italië in de 16e en 17e eeuw. Het was verbonden aan Dalmatische soldaten die dienden als lijfwacht van de Doge van Venetië. De naam komt van de Schiavoni: Slavische volkeren uit Dalmatië en Istrië.

De schiavona is herkenbaar aan de kattenkopvormige pommel en een ingewikkeld handbeschermingspatroon. Het had een brede, tweesnijdende kling, geschikt voor zowel houwen als steken. Dit maakte het zwaard krachtiger dan de rapier, die vooral bedoeld was om te steken. Het wapen werd populair bij cavalerie en huurlingen, maar ook bij rijke burgers, die luxe versierde versies droegen als statussymbool en verdedigingsmiddel.

Mortuary sword

Het mortuary sword was een snij- en steekzwaard dat na 1625 veel door cavalerie werd gebruikt, vooral tijdens de Engelse Burgeroorlog. Het had meestal een half mandheft en een recht, tweesnijdend kling van 90 tot 105 cm lang. De gevesten waren vaak prachtig versierd.

Na de terechtstelling van koning Karel I (1649) werden mandzwaarden gemaakt met zijn gezicht of doodsmasker op het gevest. In de 18e eeuw noemde men deze daarom “mortuary swords”. Sommige wetenschappers twijfelen echter of die gezichten echt Karel I moesten voorstellen, omdat zulke versieringen ook al eerder bestonden.

Het wapen werd ook in kerken gebruikt als herdenkingsstuk: men schilderde ze zwart en plaatste ze bij graven en herdenkingen, wat ook een verklaring kan zijn voor de naam. De bekende leider Oliver Cromwell gebruikte dit type zwaard; er bestaan nog exemplaren die aan hem worden toegeschreven.

Schotse broadsword (Claymore)

Tijdens de Jacobitische opstanden in de 17e en 18e eeuw gebruikten de Schotse clans vaak het Schotse mandzwaard, in het Gaelic claidheamh mór genoemd, wat “groot zwaard” betekent (in het Engels vaak claymore). Sommige auteurs hebben gesuggereerd dat men eigenlijk “claidheamh beag” (klein zwaard) moest zeggen, maar volgens Schotse bronnen klopt dit niet. In het Gaelic betekent “claidheamh mór” echt breedzwaard, en “claidheamh dà làimh” is een tweehandig zwaard. Echter wordt tegenwoordig de term claymore overwegend gebruikt voor de grote tweehanders die de Schotse clans gebruikten. Desondanks komt het geregeld voor dat ook de basked hilted broadsword claymore wordt genoemd. 

Sinclair hilt

De term Sinclair hilt werd in de 19e eeuw bedacht door Victoriaanse onderzoekers. Het verwijst naar Scandinavische zwaarden die leken op Schotse mandzwaarden uit de 17e en 18e eeuw. Ze noemden het naar George Sinclair, een Schotse huurling die in 1612 in Noorwegen sneuvelde.

Wallonisch zwaard

Het Wallonisch zwaard (ook wel Wallonische degen of haudegen) was populair in Duitsland, Zwitserland, Nederland en Scandinavië tijdens de Dertigjarige Oorlog en de barokperiode. Het wordt gezien als een voorloper van het cavaleriesabel. Dit type wapen was vooral populair in de Nederlanden en werd gebruikt in verschillende legers, onder meer door de Franse cavalerie in de tijd van Lodewijk XIII en Lodewijk XIV.

Dit zwaard had vaak een duimring, waardoor het niet door beide handen kon worden gebruikt (dus niet “ambidextrous”). Het meest voorkomende model had een half mandheft met dubbele schelpbescherming.

De Fransen namen dit ontwerp in 1672 over toen ze veel exemplaren buitmaakten in Nederland, en maakten er hun eerste officiële standaard zwaard van. Ook het Zweedse leger gebruikte dit type tot diep in de 19e eeuw.

Maak het verschil, doneer nu!

Lees onze nieuwste blogs!