De beukelaar is mogelijk een doorontwikkeling van de latere Romeinse parma. Deze rondschilden hadden een vergelijkbare vorm als latere beukelaars, maar waren echter van hout en hadden een losse schildknop in het midden. De parma evolueerde in kleine rondschilden, terwijl de Romeinse clipeus zich ontwikkelde in de grotere rondschilden die we kunnen terugzien bij de Franken en Vikingen en uit de vroege middeleeuwen.
De bloeitijd van de beukelaar lag in de late middeleeuwen tot vroege renaissance, hier ontstaan de typische rondschilden die wij associëren met de beukelaar. Dit type schild was erg populair en werd door veel verschillende culturen overal ter wereld overgenomen. Beukelaers waren tot in latere periodes erg populair in Perzië, India en zelfs Amerika.
De beukelaar was handzamer dan een schild en werd in veel verschillende contexten gebruikt. Men gebruikte ze tijdens duels, zoals afgebeeld in verschillende vechtboeken, maar ze dienden ook militaire doeleinden, waarbij ze zeer populair waren bij zwaar bepantserde ridders in harnas. Beukelaars waren zeer geschikt om mee te nemen op reis of zelfs naar het badhuis. In de 13e eeuw pakten bijvoorbeeld de Noorse Birkebeins hun bucklers tijdens een verrassingsaanval in het badhuis.
De beukelaar komt ook voor in veel verhalen. Shakespeare, Chaucer, Sir Gawain, de Decamerone en zelfs de Robin Hood-verhalen vermelden de beukelaar. De gedurfde avonturier wordt nog steeds een “swashbuckler” genoemd, waarbij de beukelaar symbool staat voor deze persoonlijkheid.
Wat is een beukelaar?
Een beukelaar definiëren is moeilijker dan je zou denken. Het lijkt een eenvoudig wapen, maar het is verrassend lastig om precies vast te stellen wat een beukelaar is. De definitie is gebaseerd op twee zaken:
Morphologische kenmerken (de vorm van het schild)
Het gebruik van de beukelaar
De vroegste bron die de functie van de beukelaar omschrijft is het manuscript Ms. I.33 uit het begin van de 14e eeuw. Royal Armouries Ms. I.33 is het oudste Europese vechtboek (fechtbuch) dat verschillende manieren van wapenhandelingen illustreert. Het staat ook bekend als The Tower manuscript. Tegen die tijd was de beukelaar stevig ingeburgerd in de middeleeuwse samenleving. Er zijn ook oudere afbeeldingen van de beukelaar in gevechtssituaties met verschillende wapens.
Daarom kan een beukelaar als volgt worden gedefinieerd:
Het is een schild dat in het midden wordt vastgehouden
Het heeft een maximale diameter van ongeveer 45 cm
De beukelaar is veelzijdig, kent zoveel vormen en heeft zoveel kenmerken dat het bijna onmogelijk is om hem verder te definiëren. Deze definitie geldt voor beukelaars in alle culturen.
Het middenhandvat
De reden waarom het schild in het midden wordt vastgehouden is vanwege de manier waarop het schild wordt gebruikt. Er bestaan veel handleidingen over het gebruik van de beukelaar. Vanaf 1300 veranderden de wapens die met de beukelaar werden gecombineerd sterk, en ook het basisgebruik van de beukelaar veranderde, maar altijd binnen bepaalde grenzen. Ongeacht de techniek moest de beukelaar altijd wendbaar zijn, zodat hij in de hand kon worden gedraaid. Hij werd vaak gebruikt om de hand die het hoofdwapen vasthield te beschermen. Dit kan alleen met dit type handvat.
Een voorbeeld is de Schotse targe, die soms op vorm en grootte leek op een beukelaar, maar aan de onderarm werd vastgemaakt. Het gebruik hiervan was fundamenteel anders dan dat van een echte beukelaar. Het maakt niet uit of het handvat langs de middellijn liep of met twee riemen werd bevestigd; belangrijk is dat de vuist in het midden van het schild zit en dat het schild ermee kan draaien.
Maximale diameter
Uit praktische experimenten blijkt dat een schild van ongeveer 45 cm de maximale maat is die nog als beukelaar kan worden gebruikt, volgens middeleeuwse en renaissance-handboeken. Grotere schilden functioneren eerder als gewone schilden. Italiaanse rotella-schilden laten dit zien. Trainingen en experimenten tonen aan dat 40 cm nog goed hanteerbaar is, en 35 cm of kleiner is ideaal voor het echte zwaard-en-beukelaar-gevecht. Grotere schilden kunnen ook beukelaars zijn, maar zijn veel beperkter in gebruik. Licht genoeg zijn om met één hand te gebruiken, volgt direct uit deze observaties.
Door de eeuwen heen nam de oorspronkelijk meestal ronde beukelaars vele vormen en maten aan. Sommige hadden een duidelijke gevechtsfunctie, andere volgden slechts de mode of de smaak van de eigenaar. Een beukelaar was vaak persoonlijk bezit en dus afhankelijk van de financiële middelen van de eigenaar. Daarom zien we veel verschillende materialen, versieringen en extra’s bij bestaande beukelaars.
Typologie van Herbert Schmidt
Hoewel de meeste beukelaars rond waren, bestonden er altijd verschillende vormen. Verschillende regio’s hadden vaak hun eigen voorkeuren. In 15e-eeuws Italië leken trapeziumvormige, golvende beukelaars de voorkeur te hebben, terwijl in 14e-eeuws Wales eerder ronde, sterk holvormige beukelaars werden gebruikt. De ronde variant met centrale knop was overal populair.
Om overzicht te houden, stelde Schmidt een typologie op, gebaseerd op:
-
Basisvorm (Romeinse cijfers)
-
Dwarsdoorsnede (kleine letters)
Basisvormen:
-
Type I: rond
-
Type II: rechthoekig of trapeziumvormig
-
Type III: ovaal of druppelvormig
Dwarsdoorsnede:
-
Type a: plat
Type b: bol -
Type c: hol
-
Type d: golvend
Door deze twee te combineren, kan de buckler grof worden ingedeeld, wat helpt bij discussie en onderzoek. De meest voorkomende types zijn Ia, Ib, Ic en IId. Spikes, knoppen, stangen, haken, enz. horen niet bij de typologie, omdat dat te ingewikkeld zou worden.