Het vliegerschild (Normandisch schild)

Vliegerschild (Normandisch schild)

Een vliegerschild is een groot, amandelvormig schild dat bovenaan rond is en naar beneden uitloopt in een punt of afgeronde punt. De naam vliegerschild verwijst naar de unieke vorm van het schild en komt van de veronderstelde gelijkenis met een vlieger. In moderne literatuur worden ook de benamingen bladvormig schild, Normandisch schild en amandelschild gebruikt. Omdat de bekendste voorbeelden van dit schild op het Tapijt van Bayeux voorkomen, is het vliegerschild sterk verbonden met de Normandische oorlogsvoering.

Gebruik van het vliegerschild

Men vermoedt vaak dat dit schild speciaal werd ontwikkeld voor ruiters omdat de afmetingen overeenkomen met de ruimte tussen de hals van het paard en het dijbeen van de ruiter.  Het smalle onderste gedeelte bood bescherming aan het linkerbeen van de ruiter, terwijl de brede, afgeronde bovenkant bescherming gaf aan de schouder en de romp. Deze schilden beschermden daarom de lichaamsdelen die tijdens cavalerie doeleinden extra kwetsbaar waren. Romeinse cavalerie bleef daarom lang gebruikmaken van scheenplaten (ocrea) om dit te ondervangen. Het schild had meestal een schouderband, waardoor het rond het lichaam van de ruiter zat en bij het loslaten gemakkelijk weer kon worden opgepakt.


Deze schilden waren een revolutionaire ontwikkeling ten opzichte van de Frankische rondschilden die waren ontwikkeld vanuit de Romeinse clipeus en bij ruiters het been onbeschermd lieten. 


Rond de 11e eeuw n.Chr. ontwikkelden de Vikingen van Normandië (Normandiërs) een unieke aanvalsmethode: zwaarbewapende cavaleristen reden met lans en vliegerschilden direct op de vijandelijke linie af. Het gebruik van deze schilden beperkte zich echter niet tot de cavalerie. Ook infanteristen maakten weids gebruik van deze schilden omdat ze zeer goede bescherming boden voor binnenkomende projectielen en konden worden gebruikt voor het bouwen van schildmuren. 

Constructie

Omdat vliegerschilden door hun grootte wat onhandig waren, kregen ze enarmes: leren riemen die het schild stevig aan de arm bevestigden. Zo kon een ridder zijn arm ontspannen zonder dat het schild losliet. Dit betekende een grote verandering ten opzichte van oudere ronde schilden, die doorgaans slechts één handvat achter de centrale schildknop hadden. Sommige exemplaren hadden ook een extra schouderriem, waarmee het schild aan de schouder bevestigd zat en zo om het lichaam bleef hangen. Dit was ideaal voor gebruik door cavalerie en infanterie. Normandische en Byzantijnse infanterie droegen tijdens marsen vliegerschilden aan de schouderriem op de rug. Soms werden deze schilden ondersteboven meegedragen. 

Veel afbeeldingen tonen een gewelfde (gebogen) vorm, maar het feit dat ze op het Tapijt van Bayeux soms als tafel werden gebruikt, wijst erop dat sommige exemplaren slechts licht gebogen waren.


Tijdens de Eerste Kruistocht hadden veel vliegerschilden nog een metalen knop in het midden. Dit was een erfenis van de vroegere rondschilden en was bij dit type schild eigenlijk overbodig. Het feit dat deze schildknoppen nog steeds aanwezig waren insinueert dat de schildknop naast praktische redenen ook kon worden gebruikt als wapen, waarbij de militair een hevige stoot met zijn schild uitdeelde. Sommige middeleeuwse afbeeldingen vertonen latere versies van deze schilden daarom nog steeds met een schildknop. De schilden waren meestal tussen de 90 en 150 cm hoog, gemaakt van lagen hout die aan elkaar waren gelijmd, overtrokken met dierenhuid of linnen en voorzien van ijzeren onderdelen. Byzantijnse bronnen uit de 13e eeuw vermelden dat vooral het frame van hout en ijzer was gemaakt, terwijl de “vulling” bestond uit leer, perkament of gehard dierlijk huid – vergelijkbaar met het materiaal dat werd gebruikt voor trommelvellen.

Geschiedenis van het vliegerschild

Vliegerschilden werden populair in heel West-Europa in de 11e eeuw. Op het Tapijt van Bayeux worden de meeste Angelsaksen ook afgebeeld met een vliegerschild, terwijl een minderheid nog ronde schilden gebruikt. Buiten Normandië verschenen ze ook vroeg in delen van Spanje en het Heilige Roomse Rijk. Het is onduidelijk uit welke van deze drie regio’s het ontwerp precies afkomstig is. Een theorie stelt dat de Normandiërs het vliegerschild overnamen van hun Viking voorouders. Er zijn echter geen vondsten of afbeeldingen bekend van vliegerschilden uit de Vikingtijd, alhoewel ze wel worden afgebeeld op het Lewis chess set uit 12e eeuws Noorwegen. 

Vliegerschilden zijn vooral afgebeeld in illustraties uit de 11e eeuw, voornamelijk in West-Europa en het Byzantijnse Rijk, maar ook in de Kaukasus, het Fatimidische Kalifaat en bij de Kievan Rus’. Bijvoorbeeld: een zilveren gravure van Sint-Joris uit de 11e eeuw, gevonden in Bochorma (Georgië), toont een vliegerschild. Ook andere Georgische kunstwerken uit de 12e en 13e eeuw laten dergelijke schilden zien. Vliegerschilden verschijnen eveneens op de Bab al-Nasr-poort in Caïro, gebouwd rond 1087. 

Het vliegerschild tijdens de kruistochten

Het vliegerschild werd tijdens de Eerste Kruistocht (1096-1099) massaal gebruikt door de Frankische en Normandische kruisvaarders. Waarschijnlijk maakte dit type schild grote indruk in het Byzantijnse rijk, waarna ook de Byzantijnse legers vanaf de 12e eeuw hun ronden schilden vervingen met vliegerschilden. Ook de Islamitische volkeren namen dit type schild over, Arabische geschiedschrijvers noemden ze meestal tariqa of januwiyya.

12e eeuwse ontwikkelingen

Vanaf de 1e helft van de 12e eeuw werd in plaats van een ronde bovenkant, de voorkeur gegeven aan vliegerschilden met een platte bovenkant. Het schild bleef rond deze tijd nog steeds vergelijkbare afmetingen houden. De platte bovenkant had als voordeel dat het schild de mogelijkheid bood om makkelijker over het schild heen te kijken, waarschijnlijk voornamelijk tijdens infanteriegebruik. Eind 12e eeuw raakte ook een kleinere variant van het vliegerschild, het kachelschild of driehoeksschild in gebruik. Deze was aanzienlijk kleiner en dus handzamer en verving in 13e eeuws Europa het vliegerschild. Echter bleven vliegerschilden tot ver in de 13e eeuw in gebruik in de legers van het Byzantijnse Rijk. 

Bronnen

De naam “Normannenschild” komt uit de moderne tijd en verwijst vooral naar het Tapijt van Bayeux, waarop dit schild in grote aantallen is afgebeeld tijdens de Normandische verovering van Engeland (1066). In werkelijkheid werd het schildtype niet alleen door Normandiërs gebruikt. Ook andere bronnen uit de 11e en 12e eeuw tonen dit schild, zoals de Codex Aureus Epternacensis (begin 11e eeuw) en de kroniek Liber ad honorem Augusti sive de rebus Siculis (1196). Er zijn geen volledig bewaarde Normandische schilden gevonden. Het zogenaamde ruiterschild van Seedorf (Zwitserland, late 12e eeuw), bewaard in het Zwitsers Nationaal Museum in Zürich, wordt soms als een variant van het amandelschild gezien. In Stettin zijn resten van een schild gevonden die aan een amandelschild worden toegeschreven. Het dateert waarschijnlijk uit de 12e eeuw. Het lichte ontwerp suggereert dat het meer voor ceremoniële of representatieve doeleinden werd gebruikt dan voor oorlog.

Maak het verschil, doneer nu!

Lees onze nieuwste blogs!