De rituele betekenis van textielbewerking bij de Vikingen

Viking weaving

In de Vikingtijd waren rituelen en het dagelijks leven nauw met elkaar verweven. Dit verschilt sterk van de benadering die we kennen uit de Abrahamitische religies. Hoewel de Vikingen wel degelijk onderscheid maakten tussen ritueel en alledaags gedrag, vonden hun rituele handelingen vaak plaats binnen de gewone sociale ruimtes. Rituelen vonden niet uitsluitend plaats in speciale heiligdommen zoals tempels of kerken, maar maakten op kleinere schaal ook deel uit van het dagelijks leven. Ze waren zowel onderdeel van grotere gebeurtenissen, zoals de seizoensgebonden blót of openbare begrafenisrituelen, maar voornamelijk van de dharmatische en animistische levensovertuiging van de Vikingen. Zo boden ze een manier om iemands rol binnen de samenleving te vervullen.


Stel jezelf een bovennatuurlijke wereld voor. Een wereld waarbij de rivieren, de wouden en bergen een eigen identiteit hebben. Een wereld waar een smid een stuk steen omtovert tot iets vloeibaars en daar vervolgens een dodelijk zwaard uit voortbrengt. 


De wereld van onze voorouders kende geen onderscheid tussen natuurlijk en bovennatuurlijk. De wereld was bij gebrek aan moderne wetenschap uitsluitend bovennatuurlijk. Dit zat verankerd in zowel hun religie als in de routine van het dagelijks leven. In deze wereld was alles met elkaar verbonden. Overleden voorouders, de band met ons land, de natuur en onze rol op deze wereld. Dit vormde een dharmatisch wereldbeeld van kosmische wederkerigheid waarin zelfs magie mogelijk was.


Deze levenswijze bleef bestaan tot rond het jaar 1000, toen het christendom zijn intrede deed via nieuwe rituelen en gebruiken. Dit vormde een andere uiting van ritueel gedrag dan in andere delen van Europa, waar het christendom al eerder was ingevoerd.

Rituele activiteiten met huishoudelijk voorwerpen

Binnen de Oudnoorse traditie werden spinnen en weven soms beschouwd als magische handelingen. Textielbewerking was natuurlijk een voortdurend proces en essentieel om in het koude klimaat te overleven. Tegelijkertijd is het niet verrassend dat ook de Vikingen de meditatieve aard van dit handwerk opmerkten. Het blijft daarom belangrijk te onderscheiden wanneer zulke alledaagse taken een rituele betekenis kregen en wanneer ze louter pragmatisch waren.


Wat is een ritueel
Rituelen zijn manieren om te communiceren met het bovennatuurlijke, hoe dat ook wordt voorgesteld. Een ritueel – groot of klein – zet de toon, maakt de geest klaar of opent de weg voor contact tussen mens en het bovennatuurlijke. Zo’n ritueel kan twee kanten op werken: ofwel naar bovennatuurlijke wezens toe, of van hen afkomstig. 

Weven en spinnen

Spinnen en weven verschilden duidelijk van elkaar. Spinnen kon vrijwel overal plaatsvinden met behulp van een spintol, terwijl weven doorgaans een vaste plek vereiste en gebeurde op een groot weefgetouw. Dit stond meestal opgesteld in de dyngja, de vrouwenruimte.

Spinnen

Bij spinnen heb je een spintol, een staf (de distaff) en materiaal zoals wol. De spintol is een dun stokje met een wiel eraan. De distaff is een stok waarop de vezels zitten. De wol werd gesponnen tot draad en op de spintol gewikkeld.

Weven

In de Vikingtijd werd vaak een weefgetouw gebruikt dat tegen een muur stond. Er zijn veel stenen gevonden die als weefgewichten dienden. Voor het op en neer bewegen van de draden gebruikte men een ‘weefzwaard’.  Dit zwaard, vaak van metaal of hout, werd gebruikt om de draad goed op zijn plek te slaan. Er waren ook ‘pin-beaters’, kleine stokken voor hetzelfde doel.


Het weefgetouw was zo hoog als een mens en had twee verticale palen, met bovenaan een horizontale balk. De draden (de schering) hingen daaraan. De wever stond recht voor het getouw en werkte aan de stof. Tussen elke nieuwe rij draden werd een ‘weefzwaard’ gebruikt om de inslag stevig op z’n plaats te slaan.


Het weefzwaard lijkt op een zwaard en kan van metaal, hout of bot zijn. Soms hadden ze zelfs een handvat. Er waren ook pin-beaters, dunne stokken die aan beide uiteinden smaller zijn. Deze werden gebruikt na het opzetten van de draden.

Het opzetten van een weefgetouw vergde veel tijd en aandacht. Daarom vereiste deze activiteit kennis en vaardigheid.

Rituele betekenis van weven bij de Vikingen
Celtic WebMerchant

Speciale manier van spinnen

Vadmál’ (thuisgesponnen stof) vormde een belangrijk exportproduct binnen de IJslandse economie. Op de boerderijen in de Vikingtijd werd daarom voortdurend gesponnen en geweven. Juist omdat dit zo’n alledaagse bezigheid was, wordt het in de sagen slechts zelden genoemd. Alleen wanneer er iets bijzonders plaatsvindt, verschijnt de spintol expliciet in beeld.

Fóstbrœðra saga

Een voorbeeld vinden we in Fóstbrœðra saga (hoofdstuk 23), waar een vrouw genaamd Gríma de hoofdpersoon Þormóðr helpt zich te verbergen voor zijn vijanden. Het verhaal speelt zich af in Groenland, waar Þormóðr gewond is en niet kan vluchten. Gríma en haar man verbergen hem, zonder dat iemand anders hiervan op de hoogte is.


Gríma droomt dat een groot aantal vijanden onderweg is naar hun huis om Þormóðr op te sporen. Om hem te beschermen, plaatst ze hem op een speciale stoel die verbonden is met goddelijke krachten. Ze instrueert hem om stil te blijven zitten, wat er ook gebeurt. Vervolgens begint ze zeehondenvet te koken, waardoor dikke rook opstijgt, terwijl ze zelf gaat spinnen en liederen zingt om goede geesten aan te trekken. Wanneer de vijanden arriveren, vinden ze niets – het lijkt alsof Þormóðr onzichtbaar is geworden.

Eyrbyggja saga

Een vergelijkbaar voorval wordt beschreven in Eyrbyggja saga (hoofdstuk 20). Ook hier helpt een vrouw, Katla, een man genaamd Oddr te ontsnappen. Met behulp van haar spintol weet zij hem te verbergen. Wanneer de achtervolgers arriveren, zien ze Oddr niet en vertrekken weer. Pas later beseffen ze dat Katla magie heeft gebruikt om hem onzichtbaar te maken.


In beide verhalen wordt de distel verbonden met magische krachten die mensen onzichtbaar kunnen maken of in iets anders kunnen veranderen. Ze leggen een link tussen vrouwen en magie, en tussen spinnen en het contact met de andere wereld.


Wat Gríma en Katla doen, lijkt op magie die wordt opgewekt door spinnen. Het is alsof hun spinwerk iets ‘uit niets’ creëert – een soort magie die de realiteit tijdelijk verandert.

Laxdæla saga

In een ander voorbeeld uit de Laxdæla saga spint Guðrún op de ochtend voordat haar broers en man wraak nemen. Wanneer haar man thuiskomt, vraagt hij wat ze heeft gedaan. Ze antwoordt raadselachtig dat ze 'twaalf el' heeft gesponnen – een cryptische verwijzing die lijkt te slaan op het doden van twaalf mannen.

Spinnen wordt hier gebruikt als metafoor voor daden of beslissingen die iemands lot bepalen. Zelfs al lijkt het een simpele huiselijke taak, het heeft in deze verhalen soms een diepe, bijna magische betekenis.

Viking vrouw met spintol
Celtic WebMerchant

De Nornen en het spinnen van het lot

De Nornen zijn schikgodinnen in de Oudnoorse mythologie, verantwoordelijk voor het bepalen van het lot van de mens. In de Völuspá halen drie Nornen—Urðr (Wyrd), Verðandi en Skuld—water uit hun heilige bron om het lot te voeden en te beschermen tegen verval. Deze machtige, maagdelijke reuzinnen (Jotuns) uit Jötunheimr markeerden het einde van de gouden eeuw van de goden. In de Vafþrúðnismál worden zij eveneens beschreven als maagden van Mögþrasir.


De Nornen bezoeken pasgeborenen om hun lot te bepalen. Ze kunnen zowel kwaadaardig als welwillend zijn: de één brengt rampspoed, terwijl de ander bescherming en voorspoed schenkt. Daarnaast dragen ze zorg over het lot dat wordt geassocieerd met de onsterfelijke ziel en de rol van iedere sterveling binnen de kosmos.


De Nornen staan bekend om het spinnen van de draden van iemands lot. Wanneer het moment van overlijden aanbreekt, knippen zij de draad door.

Visioenachtig weven

Deze voorbeelden van geheimzinnig spinnen zijn verbonden met het behoud of het beëindigen van mensenlevens, wat laat zien dat spinnen een diepere betekenis had. In IJslandse verhalen zien we vrouwen spinnen in de huizen van Gríma, Katla en Guðrún. Soms gebeurt dit in dromen of visioenen, zoals in de verhalen over Ingibjörg en haar zus Pálni in de Jómsvíkinga saga.


In een van deze verhalen droomt Ingibjörg dat haar broer Pálni is gedood door koning Harald. Ze vertelt haar droom aan haar man

:

 “Ik droomde,” zegt ze, “dat ik hier stond in deze zaal, en een stuk stof weefde. Er vielen stukjes vlees uit de lucht op het weefgetouw. Elke draad van het weefsel was rood als bloed. Ik weefde en gebruikte hoofden van mannen als gewichten. Toen ik het doek oplichtte, vielen de hoofden eruit. Ik herkende het hoofd van koning Harald Gormsson.”


In dit droombeeld probeert Ingibjörg geen magie of iets kwaadaardigs te doen. Ze doet eigenlijk niets vreemds: ze weeft gewoon, ook al zijn de beelden bloederig. Toch is de droom profetisch: ze voorspelt de dood van koning Harald.


In een ander verhaal uit de Brennu-Njáls saga wordt een nog angstaanjagender visioen beschreven. Het gedicht Darraðarljóð vertelt over een man in Schotland die op de ochtend van een grote veldslag twaalf vrouwen op paarden ziet rijden. Ze gaan een huis binnen en verdwijnen. Wanneer hij naar binnen kijkt, ziet hij dat ze aan het weven zijn: ze gebruiken menselijke ingewanden als draden, zwaarden als weeflatten en pijlen als spoelen. Terwijl ze weven, zingen ze een gedicht dat de uitkomst van de veldslag voorspelt. Elke vrouw houdt een mensenhoofd vast terwijl ze op haar paard stapt en wegrijdt. Eén van hen noemt zelfs de namen van strijders die zullen sneuvelen.


Hoewel het weven een dood voorspelt, wordt het niet letterlijk als magie uitgelegd. Het weefwerk en de liederen zijn symbolisch en bieden inzicht in de uitkomst van het gevecht. Enkele regels van het gedicht geven al een duidelijk beeld:


 "Ver en wijd / met de val van de doden / wordt het weefgetouw opgezet: / het bloed regent neer.

Nu, met speren, / wordt een nieuwe stof van strijders geweven, / die vriendinnen van de moordenaar van Rándvér / met rode draden afmaken.

Het weefsel is opgezet met ingewanden van mannen en stevig gespannen; mensenhoofden dienen als gewichten; bloedige speren vormen de weeflatten; zwaarden zijn de spoelen, weefsels worden met pijlen vastgezet. Met zwaarden moeten wij dit doek van overwinning slaan. Hildr gaat voorop, en samen met Hjörþrimul, Sanngríðr, Svipul, zullen zij de schachten breken, het schild zal splijten, het zwaard zal doorboren.”


De namen in strofe 3 (en nog twee andere in strofe 5) lijken op die van valkyries – bovennatuurlijke vrouwelijke wezens die verbonden zijn met strijd en de dood.


Dit soort visioenen, zoals in Darraðarljóð, laten zien hoe bovennatuurlijke krachten, die boven de mens staan, het lot van strijdende mannen bepalen. Ze doen dit op een bijzondere manier: door de strijd te beïnvloeden terwijl ze tegelijk het verloop van het gevecht onthullen. In de droom van Ingibjörg bijvoorbeeld symboliseert het vallen van de hoofden – die als gewichten dienen – het lot van koning Harald. Dit kan worden gezien als een soort beschadiging van het weefsel: geen scheuren, maar eerder het breken van het gereedschap, vergelijkbaar met wat gebeurde met Katla’s spinrok.


Een ander voorbeeld vinden we in de Völsunga saga (hoofdstuk 31), waarin Brynhildr beseft dat ze nooit met haar geliefde Sigurðr zal trouwen, omdat hij bedrogen is om met een andere vrouw te huwen. Haar reactie is om het wandkleed dat ze aan het weven was – waarop Sigurðr’s daden waren afgebeeld – kapot te scheuren en zijn moord te plannen. Het kapotscheuren van het kleed kan worden gezien als een symbolisch begin van zijn dood.


Deze voorbeelden van visioenachtig weven voorspellen vaak de gewelddadige dood van mannen. Ingibjörg, de valkyries en Brynhildr zijn allemaal bezig met weven, vaak in de dyngja, de vrouwenkamer of weefkamer. Deze plek is bijzonder, doordrenkt met vrouwelijke kracht die verder reikt dan gewone menselijke vermogens. Sommige academici merken op dat dergelijke wezens – zoals valkyries, dísir en nornir – geesten zijn die verbonden zijn met strijd, dood of het lot.

Viking vrouw doet aan weven met spintol
Celtic WebMerchant

Weefgereedschap met boodschappen

In dit verband is het interessant dat veel textielvoorwerpen magische inscripties of afbeeldingen dragen. Een bijzonder voorbeeld is een skeið, een weefzwaard uit Groenland, dat is versierd met twee zwaardvechtende figuren. Dit zwaard dateert van ongeveer 1200–1300, en is daarmee even oud als de sagen. Opmerkelijk is dat een vrouw in Groenland deze afbeelding op haar weefzwaard had. Misschien kende zij de verhalen van Darraðarljóð, of had de afbeelding een persoonlijke betekenis. Anderzijds kan de afbeelding ook heel pragmatisch worden geïnterpreteerd: kinderen hingen de hele dag rond in de dyngja, en zeefzwaarden werden mogelijk gebruikt om met elkaar te oefenen met zwaardvechten, waarna ze zichzelf op het weefzwaard afbeeldden. Op het handvat stond bovendien een runeninscriptie, die helaas niet meer leesbaar is, maar mogelijk het mysterie had kunnen oplossen.


Een veel ouder weefzwaard, gemaakt van iepenhout en voorzien van een runeninscriptie, werd gevonden in Westeremden (Nederland). Het dateert van circa 550–750. De inscriptie vermeldt twee namen: Adgils me fecit (‘Adgils heeft mij gemaakt’) en Gisulhildi, oftewel Adugisl met Gisulhildi. Het koppelen van de naam van een man aan die van een vrouw heeft geleid tot de suggestie dat dit mogelijk een liefdesamulet is. Misschien bevestigt het hun relatie, of dient het om Gisulhild symbolisch te verbinden aan Adgils. De exacte bedoeling blijft echter onzeker.


Een ander weefgereedschap met een runeninscriptie werd gevonden in Borgund, Noorwegen, en dateert van tussen 1100 en 1500. Het is van hout en heeft een duidelijk mesvormig blad, vergelijkbaar met een weefzwaard. De inscriptie luidt: hamarr, handriði, skæða harm – wat zoveel betekent als “hamer, zweep, pijnlijke schade”. Of dit een klacht of een dreiging is, is onduidelijk – maar het lijkt in elk geval vijandig bedoeld.


Nog een houten voorwerp met inscriptie is gevonden in Skåne, Zweden. Het is een klein weefbord (ongeveer 4,5 bij 4,5 cm), met een gat in elk hoekje, behalve één afgebroken hoek. De inscriptie wordt gezien als een liefdesvloek: Sigvðar Ingimarr hafa [m]un minn grat aallati. Dit betekent ongeveer: "Sigvðr’s Ingimarr zal mijn liefdesverdriet hebben, voor altijd."


Het laatste woord, aallati, is een soort verzonnen slotwoord dat meestal duidt op een bezwering of vloek. De tekst wordt daarom gezien als bewijs dat dit voorwerp bedoeld was om schade aan te richten – waarschijnlijk uit woede of jaloezie. De schrijfster was vermoedelijk boos omdat Sigvðar een andere vrouw wilde, en zij wilde hem op deze manier straffen.


Tot slot is er nog een weefzwaard, gevonden in Lödöse in Zweden, dat lijkt op een klein mes en een inscriptie draagt die vermoedelijk uit de 12e eeuw komt. Het meet ongeveer 20 cm lang en 2,5 cm breed. Het is vermoedelijk gebruikt voor weven, maar zou ook een mes kunnen zijn. De inscriptie luidt: "denk aan mij, hou van mij – jij op mijn borst – hou van mij."


Dit is een liefdesverklaring, misschien bedoeld voor een partner of geliefde. Het laat zien dat weefgereedschap soms ook als persoonlijk symbool werd gebruikt.

Intelligentie, de grootste deugd van vrouwen

Gender in de Vikingmaatschappij was sterk rigide. Voor mannen was het noodzakelijk om eervolle militaire daden te verrichten, terwijl het ideaalbeeld voor vrouwen neerkwam op wijsheid en zorgzaamheid. Een ander belangrijk vrouwelijk ideaal was ‘vaardig in textielproductie’, wat niet alleen wees op het economische belang hiervan, maar ook op het vermogen om op een doordachte manier beslissingen te nemen en standpunten in te nemen. Deze combinatie biedt mogelijk een beeld van hoe de Vikingen de ideale vrouw voor zich zagen. De instrumenten die vrouwen gebruikten bij de textielproductie lijken hun ideaalbeeld van wijsheid, magie en vaardigheid in textiel te combineren.

Maak het verschil, doneer nu!

Lees onze nieuwste blogs!