Een cutlass is een korte, brede sabel of slaghouwzwaard met een recht of licht gebogen kling, dat aan de snijkant is geslepen. De grip heeft vaak een stevige beker- of mandvormige bescherming. Het was een veelgebruikt wapen op schepen in de vroege tijd van de zeilvaart.
Etymologie
Het woord "cutlass" komt van het Engelse gebruik in de 17e eeuw van coutelas, een Frans woord uit de 16e eeuw voor een machete-achtige, enkelzijdige, middellange kling. Het moderne Franse woord voor "mes" is couteau; in het Engels van de 17e en 18e eeuw werd het vaak gespeld als "cuttoe". Het Franse woord coutelas komt waarschijnlijk uit een Latijnse wortel, samen met het Italiaanse coltellaccio of cortelazo, wat "groot mes" betekent. In Italië was de cortelazo een vergelijkbare korte, brede sabel die populair was in de 16e eeuw. De Italiaanse wortel coltello, voor "mes", komt uiteindelijk van het Latijnse cultellus, dat "klein mes" betekent, dezelfde Latijnse oorsprong voor zowel het Italiaanse als Franse woord. In het Engels sprekende Caribisch gebied wordt "cutlass" ook gebruikt als woord voor machete.
Geschiedenis en gebruik
De cutlass is een afstammeling uit de 17e eeuw van het korte zwaard met snijkant, zoals het middeleeuwse falchion. Boswerkers en soldaten in de 17e en 18e eeuw gebruikten een vergelijkbaar kort en breed rugzwaard, een zogenaamde hanger, of in het Duits een Messer ("mes"). Deze klingen hadden vaak een volledige tang, meer typisch voor dolken dan voor zwaarden in Europa, en zijn mogelijk afgeleid via de falchion van de falx of seax.
In Engeland, rond 1685, begon het lange rechte zwaard te verdwijnen en werd vervangen door de hanger. Dit wapen had een korte, enigszins gebogen enkelzijdige kling met een koperen grip bestaande uit twee platte helften en een beugelgevest. De grip was meestal van hout, omwikkeld met draad, maar sommige voorbeelden hebben een koperen grip met spiraalvormige groeven. De lengte van de kling is meestal ongeveer 61 cm.
Gebruik op zee
Hoewel het wapen ook op het land werd gebruikt, is de cutlass vooral bekend als het favoriete wapen van zeelieden. Het was stevig genoeg om zware touwen, dikke zeilen en dichtbegroeide vegetatie door te hakken. Tegelijkertijd was het kort genoeg voor gevechten in nauwe ruimtes, zoals bij boordacties, in de tuigage of onder dek. Een ander voordeel was dat het eenvoudig te gebruiken was, en minder training vereiste dan een rapier of klein zwaard.
Cutlasses zijn beroemd door piraten, hoewel er geen bewijs is dat Caribische zeerovers ze hebben uitgevonden. Het gebruik door piraten is wel goed gedocumenteerd, bijvoorbeeld bij de bemanningen van William Fly, William Kidd en Stede Bonnet. De Franse historicus Alexandre Exquemelin meldt dat de piraat François l'Ollonais al in 1667 een cutlass gebruikte. Piraten gebruikten het wapen vaak net zozeer voor intimidatie als voor gevecht, bijvoorbeeld door de grip vast te grijpen om een bemanning tot overgave te dwingen of gevangenen te slaan met de platte kant van de kling.
Door zijn veelzijdigheid werd de cutlass net zo vaak als landbouw- of werkmes gebruikt, zoals een machete, vooral in regenwoud- en suikerrietgebieden in het Caribisch gebied en Midden-Amerika. In vereenvoudigde vorm wordt het vaak beschouwd als de "Caribische machete".
Leadcutter-sabel
De leadcutter was een wapen gebaseerd op de cutlass, gebruikt in de late Victoriaanse tijd voor demonstraties van zwaardvechten. Wilkinson Sword maakte deze zwaarden in vier maten, oplopend in gewicht, afhankelijk van de kracht van de gebruiker. Het kreeg de naam leadcutter omdat het werd gebruikt om tijdens demonstraties een loden staaf door te snijden. Wilkinson leverde een mal voor de loden staaf bij elk zwaard.
Moderne geschiedenis van de cutlass
In 1830, na een incident waarbij een Londense politieagent werd neergeschoten en gestoken, beval de Britse Binnenlandse Minister dat elke politieagent een cutlass moest krijgen voor zelfverdediging, met training in de Wellington Barracks. Ze werden aanvankelijk bij nachtdienst gedragen, maar later bewaard op het bureau van de lokale inspecteur voor noodgevallen. Soms werden cutlasses door de provinciale politie gebruikt bij openbare onrust, met de grip of de platte kant van de kling om relschoppers te slaan, maar er is geen melding van doden. Het laatste geregistreerde gebruik door de politie was tijdens de Tottenham Outrage, een gewapende overval in 1909.
In 1936 kondigde de Britse Koninklijke Marine aan dat cutlasses voortaan alleen voor ceremoniële taken werden gedragen, en niet bij landingen. Het laatste geregistreerde gebruik van cutlasses door de marine zou hebben plaatsgevonden tijdens de Altmark-actie op 16 februari 1940, al wordt dit betwijfeld. Volgens velen vond het daadwerkelijke laatste gebruik door de Royal Navy eerder plaats, namelijk door een landingsploeg in China in 1900. Cutlasses worden nog steeds gedragen door Chief Petty Officers bij het begeleiden van de White Ensign en door hogere bemanningsleden bij rechtbank-escorts.
In de Amerikaanse marine bleef de cutlass officieel wapen tot 1949. Na de vroege jaren 1930 werd hij weinig gebruikt voor training. Het laatste nieuwe model was de US M1917 cutlass uit de Eerste Wereldoorlog, gebaseerd op de Nederlandse M1898 klewang. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden cutlasses nog gemaakt onder de naam US M1941, een licht aangepaste versie van de M1917. Een Amerikaanse Marine Combat Engineer NCO zou met een US M1941 cutlass een vijand hebben gedood tijdens de Slag bij Inchon in de Koreaanse Oorlog. Cutlasses worden nog steeds gedragen door de Recruit Chief Petty Officer bij de US Navy Recruit Training Command en sinds 2011 officieel toegestaan als ceremonieel wapen voor Chief Petty Officers.